zondag 15 maart 2009

Het vierde reetje

Agelopen vrijdagavond fietste ik in goed gezelschap over een onverlicht, maar prachtig geasfalteerd fietspad door het bos naar Malden. Doel was onze twee- tot driemaandelijkse muziekavond met vergelijkende discografie en bijbehorende kaasplankwedstrijd. We beluisteren dan twee klassieke muziekstukken naar keuze in drie tot vier uitvoeringen, discussiëren naar hartelust over wie van de internationaal vermaarde musici er naar onze bescheiden mening geen bal van kan en nemen nog een slok goeie wijn. Vrolijkheid alom. Ik lijk er wat mee te spotten, maar wat is dat leuk en leerzaam!
De goede moed zat er dus in en ook veel zin in het naderend klassiek verpozen.

Ik fietste voorop op mijn onlangs met universitaire steun aangeschafte nieuwe rijwiel, dat van Nederlands fabrikaat was en volgens het iets minder Nederlandse opschrift "handmade". Voordeel van zo'n nieuwe fiets: een "zelfdenkende" koplamp en idem achterlicht. Aldus halogeen de weg beschijnend fietste mijn fiets als vanzelf zoef-zoef over het bosfietspad. Aan weerszijden was het bos donkerder dan ooit. Plosteling van rechts geritsel en een halve seconde later staken één, twee, drie reetjes vlak voor mijn fiets als één, twee, drie oplichtende vlekken het pad over. Door hun vloeiende manier van bewegen leek het alsof ze langzaam bewogen, maar in werkelijkheid waren ze in een seconde aan de overkant. En een fractie van een seconde later volgde nummer vier, die even leek te hebben geaarzeld, maar het toch socialer achtte om zo dicht mogelijk bij zijn vriendjes te blijven en dus het ranke lijf in ware doodsverachting voor mijn voorband gooide. Nou was ik gelukkig al aan het remmen en dat feit, plús een schielijke wending van 's reetjes kont (hoe verzin je 't?), behoedde ons voor een onzachtzinnige botsing.

Buiten adem van opwinding kwam ik tot stilstand en mijn companen ook. We wisselden onze verbazing en verbijstering uit en zetten daarna de tocht voort, langzamer en behoedzamer, maar het bospad bleef vrij van verdere spontane ontmoetingen met boscreaturen.

Toen later op de avond het inmiddels vertrouwde "Opname A", "Opname B", "Opname C"en "Opname D" klonk, en er harde oordelen werden geveld over opname D, moest ik onwillekeurig terugdenken aan het vierde reetje. Op dat bospad hadden we elkaar nog weten te ontwijken, maar hier in de huiskamer had pianist Barenboim minder geluk dan het ree. Had-ie z'n kont maar moeten bewegen in plaats van star door te drammen...