dinsdag 12 januari 2010

Bach, Berio, Britten

Tijd voor weer eens een muzikale bijdrage in de rubriek Onlangs Aangeschaft:
  • Liederen van Benjamin Britten op teksten van onder andere John Donne (de 'Holy Sonnets') en Thomas Hardy door Mark Padmore, een oude-muziekspecialist, maar nu in 20e eeuws repertoire blijkbaar ook goed op z'n gemak. Mooie opname, musiceren op de rand van het volmaakte (Roger Vignoles is als liedbegeleider de nieuwe top), maar die muziek!... Ik moet mezelf dwingen nog een paar keer te luisteren, maar als dat geen verbetering in mijn luisterervaring oplevert, is dit de laatste keer dat ik iets van Britten koop of beluister...
  • Partita's van Bach door Andras Schiff (ECM): fabelachtig goede muziek, niet voor niets door de al niet meer zo jonge Bach (46 jaar) als zijn opus 1 geheel op eigen kosten uitgegeven. Zelfs de toenmalige muziekkritiek was laaiend enthousiast. Schiff speelt zoals gebruikelijk met vanzelfsprekende autoriteit en souverein van klank en inzicht. Maar wat graag zou ik deze opname vergelijken met de recente Perahia-opname (Sony). Eigenwijs is Schiff natuurlijk óók: hij houdt een andere volgorde aan (5, 3, 1, 2, 4, 6), waardoor er een afwisseling in majeur en mineur ontstaat én een opwaartse opeenvolging van de toonsoorten (G-a-Bes-c-D-e). Geruststellende opmerking van de pianist in het begeleidende boekje: je mag natuurlijk ook je eigen volgorde bepalen. Hehe, poeh. Maar evengoed superieur spel, te vergelijken met Schiff's tweede opname van de Goldbergvariaties (ook een schot in de roos van eigenzinnig platenlabel ECM).
  • Dan een doos met muziek van Webern (op. 1 tot en met 31, plus Bach- en Schubert-orkestraties), Elliot Carter, Varèse en Berio, alles uitgevoerd onder de borende blik van Pierre Boulez (Sony). Gekocht vanwege de bewerking van Bach's Ricercare uit het Musikalisches Opfer door Webern. Maar het is natuurlijk niet verkeerd om ook de rest van Weberns weinig omvangrijke oeuvre in huis te hebben.

    Het begint meteen al met opus 1, de Passacaglia. Een fascinerend stuk en het begin en einde met de kale ver uiteenliggende noten doet onmiddellijk denken aan de Ricercare (waar hij de opeenvolging van lange kale noten 'losgooit' door de hele frase te verdelen over meerdere instrumenten). Voor Carter hou ik nog even mijn hart vast: ik kocht daar ooit eerder een cd van - hij is per slot van rekening de grand old man van de Amerikaanse moderne klassieke muziek - en die 'viel me niet mee'.