Eind augustus 2011, een warme asfaltweg ergens in de Franse Cevennen. Af en toe scheurt er een oude Peugeot of Renault voorbij, at breakneck speed, bestuurd door een onverstoorbaar kijkend oud Fransmannetje, voor de rest ist alles Ruh' op deze bergtop. Bij die stilte hoort een gebed, dat in dit geval wordt opgezegd door een roerloze Mantis religiosa, een lid van de familie der bidsprinkhanen. Van dichterbij bekeken (roerloos bleef-tie) bleek zijn aandacht toch vooral op mij en de cameralens gericht en minder op zijn Maker in den hoge. Een alert wezen, klaar voor de aanval, niet voor de vlucht, want toen ik hem (of haar) nog dichter benaderde in de hoop dat hij weg zou springen, zodat Mantis' naasten van een tot twee dimensies gereduceerd familielid verschoond zouden blijven, bleef hij onwrikbaar en onbeweeglijk waar-ie zat en moest ik hem met dringende duwtjes tegen zijn achterkant van de weg af dwingen.
En voor het eerst in lange tijd verzuchtte ik,
de in het overige bermgroen oplossende bidsprinkhaan nakijkend:
'Amen'.