woensdag 22 december 2010

Werkplek

De schoonmaakploeg op het werk heeft een nieuw wapen ontwikkeld tegen vieze werkplekken. Gisteren kregen we allemaal een plastic matje onder onze stoel, want er wordt wat mee naar binnen gesleept in deze winterse tijden...


Een beetje onzeker gingen we allemaal weer op onze plek zitten, voorzichtig de stoel over het knisperende matje rollend om te zien of het wel bleef liggen. Dat ging goed. Met de gedachten geheel bij het nieuwe voorwerp onder onze voeten gingen we verder met het werk. Een beetje houterig typten we wat. Alsof we ineens jaren ouder waren geworden. Hoe kwam dat toch? Door zo'n plastic matje, zo'n zeiltje tegen nat en vuil ... een incontinentiezeiltje!

dinsdag 14 december 2010

Reis naar de doden van Corsica

Mijn hart sprong op, toen ik onlangs in de beste boekhandel in de wijde omtrek een nieuwe Nederlandse uitgave van W.G. Sebald zag liggen. Het betrof de vertaling van Campo Santo. Meteen en zonder aarzelen gekocht, want deze schrijver is mij, sinds ik geheel van mijn voeten werd gezwiept door zijn grote en grootse roman Austerlitz, dierbaar in het kwadraat. Campo Santo bevat essays over andere schrijvers, maar begint met vier fragmenten uit een onvoltooid prozawerk, waarin een reis naar Corsica centraal staat. Het tweede fragment, onder de titel 'Campo Santo', gaat over een bezoek aan de begraafplaats van het dorp Piana, waar de ik-figuur rondstruint en mijmert over de doden die daar, alnaargelang hun rijkere of armere status in hun aardse leven, met zwaardere of lichtere grafstenen monumenten worden verhinderd zich onder de levenden te mengen. Tevergeefse moeite, zo blijkt uit de locale overtuiging dat de overledenen 'niet werden beschouwd als doden die zich voorgoed op de veilige afstand van de andere wereld bevonden, maar als familieleden die nog steeds aanwezig waren, alleen maar in een bijzondere toestand verkeerden en in de communità dei defunti een soort solidaire gemeenschap vormden tegen hen die nog niet waren gestorven.' (p. 37) Volgt een uitgebreide beschrijving van alle middelen waarvan de overledenen zich bedienen om zich in het hiernamaals te manifesteren, afgesloten door een prachtige tirade tegen de moderne tijd, waarin de betekenis van de doden afneemt. Dat is het gevolg van het razendsnel toenemen van de wereldbevolking, waardoor wij gedwongen zijn onze aandacht te richten op wat om ons heen gebeurd en 'de manier waarop wij van de overledenen afscheid nemen gekenmerkt wordt door een slecht verholen schamelheid en haast.' Ik zou graag de hele passage van p. 42-43 citeren, maar ik laat dat aan de nieuwsgierig geworden lezer over...

Na dit voorlopige hoogtepunt van het boek, sloot ik het voor korte tijd om even bij te komen van zoveel briljant verwoord cultuurpessimisme en besloot in een opwelling even later een willekeurig essay over een van Sebald's literaire helden te lezen. Ik koos voor 'Droomtexturen: kleine notitie over Nabokov'. Het blijkt te gaan over een wezenskenmerk van Nabokov's schrijversschap, die iedereen bekend zal voorkomen die iets van deze woordtovenaar gelezen heeft, namelijk zijn neiging om zijn figuren van buitenaf en zelfs van bovenaf te beschouwen: 'In elk geval wekken de meest briljante passages van zijn proza vaak de indruk dat ons doen en laten in de wereld wordt geobserveerd door een buitenaardse soort die nog in geen enkele taxonomie voorkomt en waarvan de afgezanten zo nu en dan een gastrol spelen in het toneelstuk dat door de levenden wordt opgevoerd. Zoals wij hen zien, zo zien zij ons vervolgens, aldus Nabokovs veronderstelling, als vluchtige, transparante wezens met een onzekere afkomst en bestemming. (...) Stil, bezorgd en bedroefd, lijden ze er kennelijk zeer onder dat ze buiten de maatschappij zijn gesloten, daarom zitten ze ook meestal, aldus Nabokov, wat terzijde en staren ze ernstig voor zich uit naar de grond, alsof de dood een donkere vlek of een schandelijk familiegeheim is.' (p. 189) Een treffende gelijkenis tussen de Corsicaanse doden en Nabokovs figuren.

Is het nu toeval dat ik die twee fragmenten uit het oeuvre van Sebald zo achter elkaar heb gelezen? Het moet nog bewezen worden door wat ik verder in Campo Santo tegenkom, maar mijn sterke vermoeden is: nee. Het is een volmaakte illustratie van de kracht van Sebald, die zich in alles een kampioen van het beschrijven van herinnering en vergetelheid toont, en voor zijn niet aflatende gevecht tegen het vergeten en niet-herinneren en zijn 'verlangen naar de opheffing van de tijd [dat] zich uitsluitend kan waarmaken wanneer de allang in vergetelheid geraakte dingen uiterst nauwkeurig worden opgeroepen'. Dat laatste ziet Sebald door Nabokov het beste gerealiseerd worden, maar hij kan er zelf ook wat van, zoals hij met name in Austerlitz en De ringen van Saturnus heeft aangetoond.

donderdag 9 december 2010

Besnuffeld

Deze foto moet aangeven aan hoe verouderd de papieren agenda is.
Ik heb 'm daartoe niet zelf bewerkt, maar gemaakt met een 'app' (ga ik NIET uitleggen!) op mijn iPhone, genaamd Hipstamatic*. Daar kun je oude filmcamera's en effecten van oude filmrolletjes mee nabootsen. In dit geval Kodot XGrizzled Film: ziet eruit of de foto in de wasmachine heeft meegedraaid. Heel grappig, zou Paulien Cornelissen zeggen.

Eigenlijk zou ik een geheel nieuwe blogserie kunnen opzetten over die iPhone en de vele, vele apps, die de moderne mens Anno Nu gelukkiger kunnen maken dan ooit tevoren ("Hé, neem even een pilletje!"). Zoals de Layar-app, waarmee je de camera gebruikt om kunst in de openbare ruimte te bekijken en tegelijkertijd informatie op het schermpje krijgt.
Of de ocarina-app, waarmee je je mobiele telefoon in een handomdraai verandert in een heus muziekinstrument: zet je vingers op de aangegeven plaatsen op het scherm, blaas tegen de microfoon en hoort, o kinderen!!

Maar ik zal me proberen in te houden, anders denkt u straks nog dat ik een dementia praecox-app heb ingeslikt.


*Jeroennn, bedankt!!!

dinsdag 7 december 2010

Gezond snoepen

In het kader van gezond snoepen gaat er nog wel eens een zakje fruit of 'groentebonbons' mee naar het werk. Kiwi's, mandarijnen, kleine tomaatjes vooral, maar ook wel eens worteltjes. Dat laatste kan overigens niet meer: toen ik het zakje gedachteloos had leeggegeten, viel mijn oog op het opschrift:

Snap je dat nou van zo'n winkel?...

maandag 29 november 2010

Dikke pil

Oorlog en vrede van Leo Tolstoi. Wie kent de titel niet? Goed. Maar wie heeft het boek ook helemaal gelezen? Ja, dat dacht ik al.
De nieuwe vertaling in de onvolprezen Russische Bibliotheek van uitgeverij Van Oorschot is nu als kloek deel/ vuistdikke uitgave / dikke pil uitgegeven voor de prijs van nog geen 30 euro. Mét een waanzinnig / krankjorem / gekmakend mooie band: donkergrijs met diepzwarte, glanzende belettering. Het omslag kan dus weg (d.w.z. diep weggestopt achter de boeken, de enige plaats waar omslagen horen).
En dan nu alvast het eerste goede voornemen voor 2011: lezen die hap! Wie doet er mee? Kom op, 1650 bladzijden is niet niks, maar als je de Millenium-trilogie niet leest en gewoon de drie verfilmingen bekijkt, mis je niks en win je 51 uur (3 x 500 bladzijden = 3 x 20 uur (25 bladzijden per uur) = 60 uur minus 3 x3 uur = 9 uur) oftewel drievijfde van Tolstoi's roman (1650 bladzijden, 20 bladzijden per uur = 82,5 uur). Lekker toch?
Alhoewel: die berekening valt misschien wat te gunstig uit, omdat je de eerste 200 bladzijden van Oorlog en vrede vooral heen en weer aan het bladeren bent tussen tekst en personenregister. Who the hell is ....?

vrijdag 26 november 2010

E-reader geweerd

Zo af en toe tracteren we ons op een middagje sauna. Er is een goeie bij ons in de buurt en je kunt nou eenmaal niet alleen maar blijven roepen dat Nederland door en door verwend is en dat de drukke sauna's en hun decadente sfeer aan de ondergang van het Romeinse Rijk doen denken. Je moet zo af en toe ook zelf een fysieke bijdrage leveren aan dat fenomeen en daarmee de juistheid van de observatie bewijzen.

Dus bestelde ik, gekleed in badjas, een paar drankjes aan de bar van de sauna en doodde de wachttijd met het prepareren van mijn E-reader voor een korte leessessie. In dit geval Bleak House van Dickens die op de E-reader in kwestie - een iPhone - maar liefst 6.931 piepkleine, maar kraakheldere en uitstekend leesbare bladzijden omvat. Ik verheugde me erg op het lezen, niet alleen vanwege het fenomenale proza van meneer Dickens, maar ook omdat het kleine scherm, met z'n paar regels tekst, een heel nieuwe, de concentratie zeer bevorderende manier van lezen veroorzaakt. Dubbel genieten dus!
(Voor de kniesoren onder u, die het gewone en/of mooie gedrukte boek zijn toegedaan: in mijn boekenkast staan twee versies van deze volumineuze prachtroman, waaronder een aangenaam mooie, in donkerrood linnen gebonden uitgave van Everyman's Library.)

Maar nu viel het oog van de bardame op mijn E-reader, annex mobiele telefoon, annex camera. Verontrust keek ze me aan en zij dat die dingen VERBODEN waren in de sauna. Ik keek niet-begrijpend. Verboden? Ja, ik moest hem in mijn locker opbergen. Maar, protesteerde ik nog, het boek dat ik wil lezen staat hierop! Nu was het haar beurt om niet-begrijpend te kijken. Ik wilde het haar laten zien, maar vroeg in plaats daarvan maar naar de reden van het verbod.

Met het schaamrood op de kaken heb ik mijn iPhone, haastig weggestopt in een van de zakken van mijn badjas, linea recta naar de kleedkamer gesmokkeld en achter slot en grendel gezet. Van het stiekem lezen van literatuur op een mobieltje wil ik best beticht worden, maar van het stiekem fotograferen van de blote medemens toch liever niet...

vrijdag 15 oktober 2010

Om stil van te worden


William Nicholson, kent u die naam? Ik niet, maar deze afbeelding van een schilderij van zijn hand werd mij in de schoot geworpen door mijn immer fijnproevende zus, en ik ben haar daar zeer dankbaar voor: wat een waanzinnig mooi stilleven!
Wat me onmiddellijk bekroop, was jaloezie. Niet omdat ik ook zo zou willen kunnen schilderen (ja graag, maar dan in een volgend leven), maar omdat ik ook de rust zou willen kennen om voor een leeg doek/scherm/vel papier te gaan zitten en: laat maar komen, mensen, laat maar komen die inspiratie, engelen, muzen! Dan is het overigens maar zeer de vraag of er zo'n schaal en die bonen zouden verschijnen, maar dat doet er niet toe. Ik ga, geloof ik, maar weer eens wandelen in de natuur...

Over William Nicholson (1872-1949): Sanford Schwartz, William Nicholson, Yale UP, 2004, en natuurlijk wikipedia.

vrijdag 24 september 2010

De hand is terug!!

Ja, lezer, ik ben een oudere fietsende man aan het worden, die zich in het verkeer kapot ergert aan de jongere fietsende weggebruiker, die zich immers bij voorkeur tegen het verkeer in, met het mobieltje aan het oor gekleefd en dus slechts met 'e'en hand aan het stuur, midden op het toch al smalle fietspad onverwacht zwenkend door de drukte beweegt. Rekening houden met een ander is er niet meer bij. Tot overmaat van ramp berijd ik een dure dienstfiets, waarmee topsnelheden makkelijk te realiseren zijn, en u weet, wat kan, dat moet ook. Dus laat ik regelmatig mijn remmen bijstellen, want daar maak ik ijverig gebruik van. Vroeger fietste ik in acht minuten naar het werk, nu is dat op rustige dagen zeven minuten, maar meestal is het zo druk dat het met gemak elf of twaalf minuten wordt. Een deel van de tocht wordt in de handremmmen hangend doorgebracht $#%!!&%$()*##$!!!
Maar nu heeft de gemeente Nijmegen een prachtuitvinding gedaan. Op mijn route naar het werk zijn nu twee rotondes aangelegd, waarbij de fietser - waar die ook vandaan komt - altijd voorrang heeft. Een nachtmerrie voor de automobilisten, die nu tot gekmakens toe atlas en draaier aan het werk moeten zetten, om vervolgens een kruis te slaan en voorzichtig gas te geven in de hoop dat er geen (lig)fietser over het hoofd gezien is...
En wat gebeurt er nu op die rotondes?! Nee, geen verharding of verhuftering van de fietser, die zich plotseling en met recht koning of koningin van de weg kan wanen en dus overal schijt aan hebbend met de neus in de lucht kan doorfietsen. Nee! De fietser steekt op de rotonde zijn of haar hand uit!! Ik zweer het! Ik heb het zelf gezien! De minst waarschijnlijke kandidaten voor deze terugkeer naar oude handnormen en vlerkwaarden doen eraan mee! Echt waar! Men geeft alles aan: naar links, naar rechts, zelfs rechtdoor met de bocht mee, alles!! Toen ik het voor het eerst zag, ben ik de stoep opgereden en ik heb lange tijd staan wenen, wenen!!!

Sedertdien fiets ik met extra voldoening naar het werk en zie bij voorbaat al uit naar die goddelijke rotondes, waar ik trots als een pauw en met een nieuw gevoel van superioriteit samen met de andere fietsers mijn hand uitsteek. Terug naar de nostalgie, Van Kooten en De Bie zeiden het al: een mooier gevoel is er niet!

dinsdag 21 september 2010

Jan des B

Nu ik wat meer over mijn broer heb verteld, wordt het ook tijd om mijn verdere context te tonen, althans mondjesmaat en beetje bij beetje.
Voorlopig dit: ik ben puissant rijk en heb een moderne smaak. Onlangs heb ik mijn woning opnieuw laten opknappen en inrichten. Jan heeft geholpen. Niet in persoon natuurlijk, maar wel door mee te denken en suggesties te doen. Vond ik overigens niet meer dan billijk, gezien de bedragen die ik voor een en ander moest neertellen. Toch bedankt, Jan.
Nu zoek ik nog een Armando (of liever twee) voor aan de muur.

donderdag 16 september 2010

Doorbladeren

Op een korte vakantie, eerst in Naarden en daarna in Schoorl, leerde ik niet alleen de schoonheid van oude vestingsteden kennen en het verbijsterend hoge percentage geblondeerde vrouwen in 't Gooi en in Bergen, maar ook de gemakken van de E-reader. Heerlijk, zo af en toe een verhaal van Saki onder handbereik of, alsof Saki zou kunnen vervelen, een andere prachttekst. Ik zat er binnen de kortste keren zo in op te gaan, dat ik tot mijn verbazing, aan het eind van de pagina gekomen, mijn rechterkant naar boven zag gaan om de bladzijde om te slaan. Pas toen ik de zijkant van mijn reader in het vizier kreeg, besefte ik mijn vergissing...

maandag 30 augustus 2010

Regenbestendig

Het regent. Ja, ik zeg het maar even voor het geval dat het niet is opgemerkt. Het regent veel en vooral onverwacht. Voor je het weet sta je je weer in een regenbroek te hijsen, terwijl het er net nog best aardig uitzag. Of rij je voor Jan met de korte achternaam met die afzakkende of afwaaiende capuchon, terwijl het allang niet meer regent.
Wat natuurlijk wel een gouden combinatie is: regen die tegen het raam klettert en lezen. Lampje erbij, kopje koffie en een goed boek.... heerlijk! Maar het is verdorie eind augustus! Dan hoor je te lezen in een tuinstoel, buiten in de tuin, waar de vogeltjes fluiten (en de bladblower van de buren raast).
Nou zijn de temperaturen best aardig geweest. En dan zit je niet rustig, binnen. Het lichaam wil naar buiten. Dus stapte ik vorige week, door de buitenwens gedreven, naar de leverancier van mijn Ereader (ja, ik heb er een!) met de volgende, zeer prangende vraag: is-ie ook waterdicht?

Niet dus, maar er is een oplossing....
Ook handig om te weten als een mens in bad wil lezen...


donderdag 26 augustus 2010

Meet my brother

Tijd voor een persoonlijke noot.

Voor wie zich afvroeg wie die 'Nurks' is, die af en toe op deze plaats losbrandt:

Dat is mijn broer. Ik heb het al vaker over hem gehad en hem ook wel geciteerd, als dat zo uitkwam. Mijn broer is nu 58, gescheiden en werkloos. Hij woont in Rechtem in de Achterhoek en heeft het plaatselijk record ingezonden brieven en bezwaarschriften. Hij was werkzaam als dagbladjournalist, maar na een hooglopend conflict over het gebruik van bepaalde bronnen is hij ontslagen. Volgend jaar maart komt zijn zaak voor de Raad van State of zoiets. Hij heeft gedurig koppijn, maar de dokters kunnen niks vinden. Ook heeft hij op onregelmatige tijden pijnscheuten in zijn rechterarm. Zijn hobbies zijn: geen. Mijn broer heet: mijn broer, afgekort als MB. Hij haat familie – of beter gezegd: hij haat de gedachte dat je van mensen moet houden omdat het toevallig je familie is – maar wil toch alleen in deze kolommen optreden als 'mijn broer'. Als MB dus. Paradoxen zijn hem niet vreemd, alhoewel hij zichzelf voor zeer consequent houdt. Om hem te jennen blijf ik hem 'de heer Nurks' noemen.

Bekende uitspraken van hem zijn: 'Gatver…dammen!', ' De Veluwe? Asfalteren!' (niet zelf bedacht, maar wel te pas en meer nog te onpas gebruikt: variant: 'De Achterhoek? Asfalteren!') en "Politici en Jan van Veer, allemaal tegen de muur!' (die Van Veer schijnt de hoofdredacteur te zijn).

(wordt vervolgd) (hij ook, vindt-ie)

dinsdag 24 augustus 2010

Denk eraan!

De heer Nurks schreef mij ongevraagd:

"Onder heel wat mailtjes die ik tegenwoordig krijg, staat in zogeheten toepasselijk groenachtige kleur het volgende:

Dit uitprinten, is het wel écht nodig? Denk aan ons milieu.

Onder veel antwoorden die ik tegenwoordig verstuur, zou ik onder het meegestuurde oorspronkelijke bericht het volgende willen zetten:

Dit mailtje, was het wel écht nodig? Denk ook eens aan mijn milieu. "

vrijdag 6 augustus 2010

Dylan


Dé literaire ontdekking van de afgelopen tijd: Dylan Thomas. Natuurlijk gebeurde dat in Wales, waar ik van alles mee naar toe had gesleept, vooral Engels en Iers, maar niets Welsh. Maar een paar dagen in het land of in de streek zelf en ik wil wel iets 'locaals' lezen, dus Dylan Thomas verscheen aan mijn horizon. Geen idee wat ik me erbij moest voorstellen: ik had nooit iets van (en nauwelijks iets óver) hem gelezen. In een boekwinkeltje vond ik de Dylan Thomas Omnibus, een uitstekende bloemlezing uit zijn werk en zeer geschikt als kennismaking, zoals spoedig bleek. Het beroemde radiospel Under Milk Wood staat erin, een selectie uit zijn gedichten en korte verhalen, en nog wat voor radio geschreven materiaal. Ik begon met Under Milk Wood, maar dat is zo'n auditief geörienteerd stuk, een kameropera zonder muziek als het ware, dat het eigenlijk niet te lezen is. Dus greep ik naar de poëzie, die ook alle baat heeft bij luid voorlezen, maar zich ook in stilte laat genieten. Niet gemakkelijk, die gedichten, maar wel van een verbijsterende rijkdom aan klanken en beelden. Ik was al half verkocht.

Maar toen las ik een paar korte verhalen ('After the fair', 'The dress', 'The vest' en een paar verhalen uit het autobiografische A Portrait of the Artist as a Young Dog) en ik was helemaal verkocht. Wat een uitzonderlijke combinatie van poëtische beelden, humor, bizarrerie en ontroerende vertelkunst! En dat alles in een taal die vraagt om langzaam lezen en (alweer) hardop lezen, vanwege de rijkdom aan klank en ritme, alsof Thomas zijn proza met een liefdevolle en kleurige voile heeft bedekt. Iedere hint van de voor proza niet ongebruikelijke feitelijkheid en zakelijkheid wordt prachtig verhuld met dit wonderlijk mooie extra kledingstuk. In 'A story' beschrijft hij een zeer omvangrijke roodharige oom in een passage die ik kan blijven overlezen:

'But there he was, always, a steaming hulk of an uncle, his braces straining like hawsers, crammed behind the counter of the tiny shop at the front of the house, and breathing like a brass band; or guzzling and blustery in the kitchen over his gutsy supper, too big for everything except the great black boats of his boots. As he ate, the house grew smaller; he billowed out over the furniture, the loud check meadow of his waistcoat littered, as though after a picnic, with cigarette ends, peelings, cabbage stalks, bird's bones, gravy; and the forest fire of his hair crackled among the hooked hams from the ceiling. On Sundays, and when pickled, he sang high tenor, and had won many cups.'

Ook als je niet alle woorden kent, is dit betoverend proza, met een cadans die een groot dichter verraadt. En zo'n zin als 'As he ate, the house grew smaller' is natuurlijk onbetaalbaar. Dylan Thomas is met een paar bladzijden opgeschoven van de horizon naar het centrum van mijn aandacht. Hugo Claus vertaalde Under Milk Wood en A Portrait, geen geringe aanbeveling. Ook ander werk van hem is inmiddels vertaald. Maar als het even kan: pak het origineel, bijvoorbeeld van een van de genoemde verhalen, lees en huiver van genot…

zondag 1 augustus 2010

Bala

Voor de oplettende lezers die Austerlitz van W.G. Sebald hebben gelezen (en wie dat nog niet gedaan heeft: nú beginnen!), moeten de twee vorige blogberichten een schok(je) teweeg hebben gebracht. Bala, Bala Lake, was dat niet...? Inderdaad, Bala Lake is de troosteloze omgeving waar Jacques Austerlitz na zijn 'reddende' transport uit het door oorlog verscheurde Duitsland terechtkomt. In het huis van een strenge dominee, een huis waar nauwelijks gesproken wordt en waar vrijwel nooit een raam wordt opengezet. Daar ontdekt de jonge Austerlitz een kloeke bijbel met ouderwetse gravures, waarvan er een (afgedrukt in de roman) het kamp van de Israëlieten in de bergachtige woestijn weergeeft. Deze uiterst sombere prent geeft echter in zijn beleving zijn eigen omgeving weer, de hoge sombere heuvels, de sporadische tekenen van menselijke bewoning of bemoeienis, de immer bewolkte hemel.

Met die prent voor ogen reed ik ook halverwege de vakantie in Wales naar Bala. Ik hield mijn hart vast, maar het weer was de hele tijd al zo stralend geweest dat ik mezelf eigenlijk een aansteller vond: zo deprimerend kon het er bij Bala toch niet uitzien, zeker niet nu de rest van Wales zo ontspannen en liefelijk lag te stralen in de zon? In de buurt van het meer aangekomen, bleken er echter hogere machten mee te spelen: de lucht betrok. Iets in mij reageerde opgelucht: zo hoort het. Alsof nu ook de weergoden zeiden: ja, die Sebald is een groot schrijver en wij voegen ons naar zijn wensen. Als hij Bala Lake beschrijft als voortdurend door de gesel Gods geslagen, dan werken wij daar graag aan mee...

De weersverslechtering duurde maar even, Bala zelf bleek een door een andere gesel geslagen - die der toeristen - en de omgeving was groen en springlevend. Ik kon het toch niet nalaten: toen we ons huisje met uitzicht op het meer betraden, was mijn eerste handeling bijna onwillekeurig: ik heb alle ramen opengezet.

Voor de liefhebber hierbij een prent die zich alleraardigst laat vergelijken met de prent in
Austerlitz:

vrijdag 2 juli 2010

Uit de bol


Bala Lake, vrijdagmiddag 2 juli 16:53 uur (GMT): diepe stilte... Maar op ITV wordt onze Wesley tot "Man of the Match" uitgeroepen!

maandag 28 juni 2010

NL in het buitenland


Oranje wint van Karpatenkoppen uit Slowakij. Het was hier helemaal stil op straat rond Bala Lake, Wales. Doch slechts uit één cottage klonken triomfkreten...

zaterdag 12 juni 2010

Schiffrin

Ja, weinige lezers die hebben volgehouden, de banvloek is opgeheven en er stroomt weer water door mijn blogbedding. Weinig nog maar, een dun stroompje, en het is bidden dat het nog eens flink gaat regenen in Woordenland, maar het is er weer, het L.S.-beekje waaraan u zich laafde (of ergerde).
Reden: zie mijn blogje van 29 maart. Alleen: de vertaling is nu af, voorzover een vertaling af kan zijn. In juli, als ik terug ben van mijn vakantie met E-Flor in Wales, wachten mij nog de correcties en later de drukproeven, maar vooralsnog is het chapiter gesloten. Goddank, moet ik erbij zeggen, want André Schiffrin's boekske is me niet altijd even aangenaam geweest als gezelschap. Nog afgezien van alle uurtjes die het me gekost heeft, heb ik me bij vlagen ook wel geërgerd aan het 'vroeger-was-alles-beter' van het boek, waarin deze Amerikaanse uitgever terugkijkt op een lange carrière bij een aantal onafhankelijke uitgeverijen. Die worden de lezer voorgehouden als het nec plus ultra van de uitgeverswereld en de grote concerns zijn onveranderlijk de grote kwaaie en immer geldbeluste pier. Ook ons eigen (?) Reed-Elsevier krijgt ervan langs, niet helemaal ten onrechte overigens, maar het intellectualistisch zelfgenoegzame toontje van Schiffrin staat me bijna net zo hard tegen als de geldwolverij van zijn grootgeschapen tegenstanders.
Wat wel goed en bij vlagen indrukwekkend goed is aan The Business of Books, zoals de titel luidt, is het blootleggen van de tendens om alles makkelijk en oppervlakkig te maken. Het oude adagium 'hou jij ze arm , dan houd ik ze dom' doet (alwéér) vrolijk opgeld in onze maatschappij, waarin voetbal, Sieneke en minder voor de hand liggende verleiders (25 televisiezenders, waarvan er slechts twee of drie iets noemenswaardigs weten uit te zenden) ons sederen tot op het punt dat we het hoofd geheel in de schoot leggen...
Vroeger was het dus niet beter, maar anders-slecht, minder grootschalig-slecht wellicht.

Met deze opwekkende woorden keer ik terug in het blogwezen....

vrijdag 30 april 2010

Het aangezicht van Venetië

Wie door Venetië loopt - liefst buiten de gebaande paden, omdat men daar tot rust komt en van details kan genieten - ziet hoeveel zorg er door stadsbestuur en bewoners is besteed aan het behoud van de oude façade van de stad. Nergens schreeuwerige uithangborden, geen bonte variëteit aan huisnummerbordjes, geen reclame of andere opzichtige moderniteiten. Venetië is een statische stad, die haar opmaak van drie eeuwen (16e, 17e en 18e eeuw) liefheeft en dus wenst te behouden. Ook de brievenbussen en deurbellen zijn uniform gehouden en variëren slechts in hoeveelheid per woning. Dat enige speelsheid de Venetianen echter niet vreemd is, blijkt uit onderstaand beeld in marmer en koper, ergens in de wijk Castello:

donderdag 22 april 2010

Biglietteria

Aan de gezellige chaos die als van oudsher heerst op een treinstation, wordt in Italië nog een extra scheut gedaver, geschreeuw en gezwaai toegevoegd. Daar is echter goed aan te wennen, zoals blijkt uit persoonlijke ervaring: bij het vertrek uit de bezochte stad is men er tamelijk gelaten onder. In ons geval hadden we een week Venetië achter de rug, een stad die - net als Rome en Florence - een hevige aanslag doet op het esthetisch (en anti-esthetisch) incasseringsvermogen. Een week in zo'n stad doorbrengen zonder huilend op de stoeprand terecht te komen, zoals Stendhal, is dus al een aardige blijk van weerstandsvermogen. En een geduldig verdragen van het onvoorspelbare gedraal, plotseling stilstaan, snel nog even voorlangs schieten en plotsklaps een arm uitsteken van de drommen toeristen is ook al een goed voorteken. Die vormen van druk zijn dus goed te weerstaan.

Waar NIET aan te wennen is, dat is de combinatie van Italië, stress en loketbeambte. Bij deze doe ik een oproep aan het gemeentebestuur van Venetië: op de toch al niet fraai geïntegreerde nieuwbouw van het station Venezia-S. Lucia in de stad mag wat mij betreft de volgende bekende tekst groot op de gevel worden aangebracht:

Lasciate ogni speranza, voi ch'entrate

Reden: de ongelofelijke zakkenwasser die ons vanachter zijn dubbele glazen wand te woord stond ('onwillig en bokkig duldde' zou een betere omschrijving zijn) en ons na enig grommen een volkomen onnut kaartje Venezia-Verona door de uitsparing toeschoof, mag diezelfde dubbele glazen wand dankbaar zijn, anders hadden we hem getweeën - na tweeëneenhalf uur hoopvol wachten - ongetwijfeld over de balie getrokken en van zeer nabij toegesproken in onvervalst Nederlands, waarvan de betekenis hem niet, maar de strekking wél heel duidelijk zou zijn geworden. Omstanders zouden nog net hebben weten te beletten dat van verbaal tot ander geweld zou zijn overgegaan.

Voor alle duidelijkheid: we zijn blij met Italië en de meeste Italianen, en vooral met hun prachtige steden Florence, Siena, Rome en Venetië. En we waren ook heel blij met ons treinkaartje dat we aan een ander loket (weer tweeëneenhalf uur wachten) met veel geduld van een vermoeid ogende jonge vrouw uitgereikt kregen. En uiteindelijk verdwijnen ook de grotere en kleinere ergernissen achter de betoverende herinneringen aan een Bijzondere Stad. Maar de herinnering aan die zwaar ongemotiveerde, bewust obstruerende, heimelijk sarrende semi-Demjanjuk achter z'n dubbele glazen wand.... dat heeft nog even tijd nodig.

maandag 19 april 2010

Stuck in Venice


Afgelopen zaterdag was de Terugvlucht na vier dagen Venetië. Niet dus. Met dank aan de Snaefelsjoköl of zoiets. Woensdag hopen we terug te zijn. Er zijn ergere plaatsen om gevangen te zitten...

maandag 29 maart 2010

Anti-blog

Kijk, da's nou mooi: ik ben sinds een week of twee bezig met een nieuwe vertaling voor Wereldbibliotheek en prompt heb/neem ik geen tijd meer voor m'n blog. En zo hoort het ook. Bloggen is voor wie ruim in zijn tijd zit. Ik heb het te druk (x3).

dinsdag 16 maart 2010

Lekker lopend in Rotterdam

In Rotterdam duurt het even wat langer voordat het rapport uitkomt over al dan niet vermeende onrechtmatigheden bij de gemeenteraadsverkiezingen. Gevraagd naar de reden van het uitstel antwoordde de woordvoerder:
"We leggen er nu de laatste handen aan en en dan ook maar even met teksten die lekker lopen en een leuk kaftje d’romheen." (mijn cursiveringen, LS)

Ja, dat vind ik zelf ook altijd belangrijk, lekker lopende teksten en leuke kaftjes, en dat is ook precies de reden dat ze mij nooit zo'n rapport laten maken, zeker niet in Rotterdam, waar de Doelmatige Zakelijkheid is uitgevonden, naar ik van allerwege hoor. Eerst en vooral de inhoud lijkt me hier belangrijk, wil ik maar zeggen, mezelf ontrouw. Laat dat leuke kaftje maar zitten, dat is toch niet besteed aan het merendeel van de Rotterdammers en zeker niet aan de immer verongelijkte en tekortgedane Marco Pastors. En een tekst over onrechtmatigheden bij de verkiezingen lekker lopend krijgen? Daar zou zelfs ík mijn hand van af trekken...

PS - In het NOS-journaal een dag later werd het rapport door de Rotterdamse gemeenteraad besproken. Terwijl men op de achtergrond de woordvoerder aanhoorde, zoomde de camera langdurig in op burgemeester Aboutaleb die met het rapport in handen als gebiologeerd naar het omslag zat te kijken...

maandag 15 maart 2010

Beeldend toeval

Gisteren legde ik twee 'items' (spreek uit 'aitems') ("Frits zegt 'ietems', maar aan dien flauwekul doe ik niet mee") neer voor E-Flor en ik wilde al doorlopen toen ik het beeldige, maar o zo toevallige arrangement zag:



maandag 8 maart 2010

Muzikale voorhoedegevechten

Ok, echt helemáál goed was het niet gevallen, het concert vorige week maandag met uitsluitend muziek van Pierre Boulez (Nieuw Ensemble o.l.v. Ed Spanjaard, de interessantste dirigent van Nederland), maar als je de muziek met mondjesmaat tot je neemt, dan is genieten het devies bij deze ongrijpbare, maar o zo subtiele muziek.

Verdere uitstapjes in de moderne klassieke muziek maak ik met toenemend plezier, ook al stuit ik nog regelmatig op muzikale onverteerbaarheid. Zo schafte ik jaren geleden een cd aan met muziek van Yannis Xenakis: daar ben ik nu nog van aan het bijkomen. Ik herinner me vooral een stuk voor klarinet en cello, waarin de instrumenten pas tegen het eind te herkennen zijn. Ik zeg nu niet: die Xenakis is een rommelaar en laat maar zitten, maar de moed om weer een confrontatie aan te gaan ben ik nog aan het verzamelen. Misschien ben ik bang om voor een Xenafoob te worden aangezien...

Eergisteren mocht ik een andere ontdekking doen: de strijkkwartetten van Karl Amadeus Hartmann. Wat een fantastisch goede muziek!
En gisteren was het - precies een week na het Boulezconcert - blijkbaar tijd voor een andere beproeving: een genereus aanbod van vriend H. stelde me in staat om een optreden van het Zehetmair Quartett bij te wonen. Op het programma prijkte, naast Bruckner (!) en Beethoven, een strijkkwartet van Heinz Holliger, die behalve hoboïst ook componist is en wel als leerling van - u raadt het al - Boulez... Dat was te horen in het half uur durend kwartet nr. 2, en niet op z'n voordeligst.
Wat me daarbij eigenlijk het meest verbaast is dat Holliger zich een voortzetter toont van een avantgarde in de klassieke muziek die allang zijn strijd gestreden heeft. Boulez, Ligeti, Berio, Stockhausen en Kagel, om er maar een paar te noemen, hebben hun tijd gehad, gaan door voor zover ze nog leven, maar zijn aan alle kanten ingehaald door de nieuwere componisten en hun uiteenlopende stromingen, zoals Glass en Reich, Schnittke en Pärt, Taverner en Adès, toondichters die met hun vrijmoedige terugkeer naar de al dan niet verdraaide drieklank in vrijwel niets meer herinneren aan de al dan niet veredelde piep-plonk-knars van de naoorlogse generatie van serialisten en aleatoristen en hoe ze ook verder aangeduid worden. Holliger: ik heb het altijd een braaf manneke gevonden, met z'n uitgestreken smoeltje en dat kapelaansbrilleke. Hij toonde zich nu een braaf navolgertje van Boulez, met muziek die helaas niet meer verrast, maar irriteert. En daar was Boulez nou net zo duidelijk over...

vrijdag 26 februari 2010

Onwaarschijnlijke namen

Soms levert het werk overdag iets aardigs op, iets aardigers dan het salaris, bedoel ik.
Ooit vertaalde ik twee boeken van een Amerikaanse schrijver van wie ik nog nooit had gehoord en wiens naam me zo onwaarschijnlijk voorkwam dat ik dacht het een (slechtgekozen) pseudoniem was. Want wie heeft er nu 'Glenway' als vóórnaam? Glenway Wescott: zo heet de gladgeschoren revolverheld uit een B-film. Een naam bedacht door een licht overspannen, alcoholistische broodschrijver in Hollywood, die aan het begin van zijn carrière een ander verloop voor ogen had, net als zijn twee ex-vrouwen, de laatste net terug uit het ziekenhuis.
Maar nee, Glenway Wescott is de echte naam van een respectabele schrijver, wiens faam alleen al door zijn novelle The Pilgrim Hawk (1940) - heel goed vertaald in het Nederlands - geheel is verzekerd.

En nu duikt er weer een andere naam op uit dat weidse land van prairies en boerderijpercelen ter grootte van de hele provincie Utrecht: Rackstraw Downes. U gelooft het ook niet, ik zie het aan het bijna onmerkbaar groter worden van uw ogen, maar het is echt heus waar: Rackstraw bestaat echt, al vanaf 1939, en schildert kunst, in zijn geval superrealistische landschappen, die merkwaardigerwijze niet van foto's te onderscheiden zijn. Zijn reden om dat te doen:

"According to painter Rackstraw Downes, his upbringing by actor parents cured him of any interest in theatrics, and the presumptuous claims made for abstract painting drove him towards representation. Drama of another kind, however, abounds in his intense, peculiarly non-picturesque scenes of urban and rural sites. Beneath his exacting technique lie original perceptions and ferociously focused thinking."

Vooral die zinsnede over zijn acterende ouders zal me nog lang bijblijven: ik zie onmiddellijk een zwaar geaffecteerd pratend en onbeschaamd overacterend ouder stel voor me, type Ellen Vogel en Joan Remmelts, dat elkaar met veel holle gebaren en nadrukkelijke mimiek de suikerpot aangeeft tijdens het maandagmorgenontbijt. De kleine Rackstraw zit er bedremmeld en gegeneerd bij. Als hij nog niet getekend was door die theatrale en wrede voornaam, dan zou het wel gebeuren door de gedragingen van zijn hysterische ouders. Afijn, ik verzin maar wat.
'Rackstraw' betekent zoiets als 'ruifhooi'. De schilder heeft ermee moeten leren leven. Om zijn lijden draaglijker te maken bestel ik een zojuist verschenen monografie over hem en zal zijn schilderijen zorgvuldig bekijken, zoals onderstaand voorbeeld. De afbeelding en het commentaar is gevonden op de Amerikaanse kunstwebsite artcritical.com:


A Stop on the J Line (Alabama Avenue)” (2007)


"Mr. Downes’ subjects tend be unbeautiful, overlooked scenes galvanized by their spatial extremes. The broad vistas of Texas scrublands stream across several canvases with very wide formats; elevated highways and bridges soar through others. Executed on site after numerous preparatory sketches, these paintings amount to portraits of spatial configurations rather then strictly of objects. Mr. Downs’ meticulous technique makes these marginal and forgotten sites seem elegant, almost crystalline in their detail, but their most compelling aspect lies in the way his “uncompromising empiricism,” as he calls it, leads to vertiginous renderings of space.
In the small painting “A Stop on the J Line (Alabama Avenue)” (2007), the sweep of an elevated subway line fills the breadth of the canvas, its curvature exaggerated as if viewed through a fish-eye lens. The naturalism of the midday illumination and the plethora of details – down to the rivets on some girders – vie with the extravagant proportions of the structure, which dwindles drastically towards either side of the canvas, slipping away from us like a rock falling down a sunlit well."

zondag 21 februari 2010

Een stukje van niks

OK. Nieuwe uitdaging: ik weet helemaal niks om over te schrijven en ga het toch proberen. Ik heb vanmorgen al van alles en nog wat beluisterd, bekeken en gelezen, maar niets inspirerends: Mendelssohns Italiaanse, de krant + bijlage, de laatste dertig bladzijden van The catcher in the rye, vijf boekenbijlagen van Trouw, Bachs 3e solosonate voor viool, een paar blogberichten en het laatste nieuws over Salinger. Big deal. Misschien is het de geest van dwarse puber Holden Caulfield die tijdelijk bezit van me genomen heeft en zie ik mezelf met al dat cultureel verantwoorde gedoe wel gewoon als een goddam phony. Voor alles geldt: het is niet goed of het deugt niet.
Althans inspiratiegewijs.
Moordend is dat.

Ik denk dat ik maar eens iemand een buzz ga geven. En als die iemand niet opneemt, kan ik dat hem/haar dat niet kwalijk nemen. Althans niet als ik weet dat-ie dit stukje heeft gelezen...





Holden Caulfield smokin'

maandag 15 februari 2010

Staande ovatie

Bericht uit De Gelderlander:
Nijmegen, 30 februari 2010 (ANP) - Een 59-jarige inwoner van Arnhem is een regionale campagne begonnen tegen de staande ovatie bij klassieke concerten. Walter Passies is al jarenlang een trouw concertbezoeker en ergerde zich 'de afgelopen twintig jaar in toenemende mate aan de gewoonte om na ieder concert bij het slotapplaus te gaan staan, ongeacht de kwaliteit van de uitvoering', aldus de Arnhemse muziekliefhebber. Het fenomeen is, zo zegt hij voorts, oorspronkelijk bedoeld om 'in het geval van uitzonderlijk goede muzikale prestaties uitdrukking te geven aan een meer dan gemiddelde waardering door de toehoorders. De normale beloning - een al dan niet gul applaus - wordt door te gaan staan verrijkt met een duidelijk toegevoegd eerbetoon aan de uitvoerenden.' De laatste jaren is dit eerbetoon echter standaard geworden en men heeft daardoor geen middelen meer om extra waardering uit te drukken, of het moet zijn door 'ordinair roepen of zelfs joelen en fluiten, en soms door al even ordinair voetgetrappel of bravo-geroep.'

De heer Passies is enige tijd geleden begonnen in de plaatselijke concertzalen van Arnhem en Nijmegen flyers uit delen met het verzoek om niet meer automatisch te gaan staan bij het slotapplaus, onder het motto 'Staand is verregaand'. Een korte toelichting moet de concertbezoekers bewust maken van de betekenis van hun wijze van applaudiseren. De campagne heeft enig succes gehad, vooral dankzij de aanwezigheid van enkele medestanders van Passies bij vrijwel ieder concert in de regio. Zij blijven ostentatief zitten, tenzij er sprake is van een uitzonderlijk concert, maar die gelegenheid heeft zich de afgelopen tijd nog niet voorgedaan.

Het ligt in de bedoeling om de regionale actie uit te breiden naar een landelijk niveau. Er zijn contacten gelegd met concertzaalbeheerders en muziekverenigingen in het midden en westen van het land en die hebben volgens de Arnhemse muziekliefhebber 'vrijwel allemaal zeer positief gereageerd'. Van directeur L. Verstappen van de schouwburg/concertzaal in Huizen kreeg hij zelfs schriftelijk een 'staande ovatie' voor zijn initiatief, waarvoor de heer Passies uiteraard hartelijk bedankt heeft.

zondag 7 februari 2010

Leerzame quiz

Geen idee hoe lang het programma al bezig is, maar op een van die vreselijke RTL-zenders is miss Poppekop, alias Bridget Kaasland, bezig met een "quiz", getiteld Lekker slim! Ik ben er maar eens even voor gaan zitten, want als ik nergens zin in heb, dan is een quiz nog wel eens leuk.
Ik heb ongeveer twintig minuten gekeken, vijftien daarvan noodgedwongen, omdat ik niet bij de afstandsbediening kon komen. Heb ik ooit eerder meegemaakt, toen ik weinigvermoedend naar The Texas Chainsaw Massacre zat te kijken, een van de goorste horrorfilms ooit, en van pure angst naar de achterkamer was gevlucht. Ditmaal moest ik machteloos toezien, omdat ik telkens opnieuw van verbijstering en ontzetting met m'n handen naar m'n hoofd bleef grijpen: elke nieuwe opmerking van de deelnemende dames was nog dommer dan de vorige. Vandaar dus dat ik wat langer moest blijven kijken.
Voor wie de quiz niet kent: miss Lollipop stelt een simpele vraag, nee, nog simpeler: "Waar wijst een kompasnaald naartoe?" of "Welk dier maakt honing?" Die vraag wordt voorgelegd aan twee mannen die moeten zeggen of twee vrouwen het antwoord goed of fout zullen beantwoorden. Hep u 'm? Van elke quiz steek je wel wat op: na deze martelende twintig minuten weet ik bijvoorbeeld dat het honingproducerende dier een wesp is. Via een ingewikkelde redenering kwamen de dames op het idee dat het een diertje moest zijn dat steekt, want anders hoefde die mannen bij die manden niet zo'n masker op en het waren wespen die staken. De redenering over de kompasnaald zal ik jullie besparen, maar voordat ze eruit waren om welk voorwerp het ging, waren er al minstens vijf minuten voorbij. Als het doorgestoken kaart is, hebben ze daar bij RTL een paar geniale tekstschrijvers in dienst: Koefnoen, Draadstaal, Toren C, allemaal hulpeloos gebazel...
Maar eigenlijk denk ik niet dat het oplichterij is. In dat geval heb ik nog iets geleerd van deze quiz, of eigenlijk meer iets hardhandig bevestigd gekregen: er bestaan mensen die nog stommer zijn dan hun eigen achterste. En die kijken naar dit soort quizzen...

vrijdag 5 februari 2010

Salinger e morto

J.D. Salinger is overleden, de geestelijke vader van Holden Caulfield en de geniale familie Glass. De grootste kluizenaar onder de Amerikaanse schrijvers, de grootste Amerikaanse schrijver onder de kluizenaars. Want, mijn god, wat is die man een Kluizenaar geweest (let op het hoofdlettergebruik in deze zin)! En dat sinds 1953. Zelfs in dat gat in New Hampshire zagen ze 'm amper. Bovendien wisten de gatgenoten: kop houen als er weer een journalist de 'dirt road' af kwam zakken. Anders kregen ze het met Salinger aan de stok. 'Wie, Salinger? Nee, nooit van gehoord. Probeert u het 's in Hickville, da's zo'n veertig mijl die kant op. Of die kant, kweenie precies.'

Hij ging in vrijwillige ballingschap om 'goddamn stupid conversation with anybody' te vermijden. De hele wereld moet dus in zijn ogen uit phoneys and goddam basterds hebben bestaan, een visie waarin hij 'weliswaar niet helemaal ongelijk heeft, maar waardoor hij de wereld noch voor zichzelf, noch voor anderen aangenamer maakt', om Goethe over Beethoven aan te halen. Wat dreef die man om zich zo radicaal terug te trekken?

Zo'n dikke 57 jaar lang jezelf begraven in de binnenlanden, de fanmail laten verbranden door je literaire agent, ondertussen gestaag doorschrijven en dan rustig op 91-jarige leeftijd de pijp aan Maarten geven. Ik vind het grenzen aan het onmenselijke wat geestelijke discipline betreft. Oftewel, ik begrijp er niets van hoe je dat kunt volhouden. Schrijven (en goed: ken je niks van Salinger, lees dan als voorproefje het verhaal 'A perfect day for bananafish' uit Nine Stories en wees gerust een half uur van de kaart) schrijven dus en dan niks publiceren. Dat lijkt op Glenn Gould die alleen nog maar studio-opnames wilde maken en geen live-concerten.
Rare vergelijking?

Ik lees net Salingers beroemdste boek The Catcher in the Rye ('Aha! Betrapt!!') en kom bij de passage dat Holden Caulfield midden in een godverlaten decembernacht een nachtclub in New York betreedt en dan de eigenaar briljant piano hoort spelen. Als de man klaar is, en het publiek hem uitzinnig bejubeld, staat er te lezen:

"I swear to God, if I were a piano player (...) and all those dopes thought I was terrific, I'd hate it. I wouldn't even want them to clap for me. People always clap for the wrong things. If I were a piano player, I'd play it in the goddam closet." (mijn vet en cursief - LS)

Holden Caulfield is natuurlijk Salinger niet, maar de afkeer van publieke bewondering, het wantrouwen ook tegen een collectieve verering, het verlangen om in afzondering te scheppen, dat zijn klaarblijkelijk fundamentele ingrediënten van Salingers kijk op de wereld. En dat de passage de vergelijking met Glenn Gould minder vergezocht maakt, is een mooie bonus.

zaterdag 30 januari 2010

The old Ludwig Van


Het heeft alwéér gesneeuwd, Tony Blair maakt zijn reputatie als Teflon Tony waar, de bouwfraude in Nederland schiet een nieuwe fase in, Nespresso is niet zo klimaatneutraal als wordt voorgespiegeld, Wouter Bos rukt op in de richting van de SP, Steve Jobs introduceert de iPad... actualiteiten genoeg, maar ik heb er geen zin in. Ik zet de verwarming een graadje hoger en leg één boek en één cd klaar in mijn verder geheel van zichtbare boeken en cd's bevrijde woonkamer, doe een zelfverzonnen zen-achtige oefening en voel me klaar voor een lees- en luistersessie van minstens drie uur. Het moet er nu maar eens van komen, van het lezen van die gloednieuwe en eerste volledige nederlandstalige Beethovenbiografie van Jan Caeyers. Ta-ta-da-táááá'!!

vrijdag 22 januari 2010

Het Jaar van....

2010: het Jaar van Helemaal Geen Romans.
Goed voornemen? Haalbaar voornemen? Idioot voornemen? Geen antwoord.













Maar we gaan het proberen. Af en toe een verhaal, een fragment, wat gedichten en een toneelstuk, maar g'e'en romans meer. Ik ben het helemaal zat. Al die pillen van twee-, drie-, vierhonderd bladzijden. En dan na vijftig bladzijden al gaan zitten piekeren hoe lang ik nog moet. Ophouden ermee! Ja maar, hoor ik al roepen, je leest de verkeerde romans! Dat kan, ik sluit het niet uit, maar feit is dat ik genoeg heb van alweer een (prachtig) verzonnen verhaal over, ik noem maar wat, een jongen die in 1815 met zijn moeder op wereldreis gaat, met uitvoerige beschrijvingen over het vertrek vanuit de haven, de weersgesteldheden, het tuigage, de achtergronden van moeders psyche, de gruwelen van het leven op zee, enzovoort enzovoort. Ik berg vanavond Murakami's Kafka on the Shore en alle andere klaar- en openliggende en halfgelezen romans van wereldfaam weer in de boekenkast en zet me aan GEEN-FICTIE, met af en toe een uitstapje naar bovengenoemde genres. Ik wil me nu een jaar lang vrijwel uitsluitend laven aan de re"ele werkelijkheid die echt ongelogen waar gebeurd is, want die schijnt vaak nog gekker te zijn dan de meest bizarre verhalen. Las ik in een roman. Ik ga op reis met Mungo Park, laat me door Floris Cohen meevoeren naar de wereld van Kepler en Newton, vlieg in gedachten mee met de vroegste aviateurs, verslind de nieuwste catalogus van ons plaatselijk museum, grijp tussendoor nog eens naar de autohagiografie Mijn biografie van Chriet Titulaer (zus, bedankt!), ga nu eindelijk de nieuwe Bosatlas kaart voor kaart bestuderen, stort me in de nieuwe nederlandstalige biografie van Beethoven... Als het maar werkelijkheid is, tastbaar en waar! Als het maar niet verzonnen is, bedacht, naar het leven geschilderd doch uitvergroot, geheel aan het brein der auteur ontsproten, al dan niet meeslepende Verzonnenheid!!

Grootste vraag, wellicht al over afzienbare tijd te beantwoorden: is het bovenstaande nu fictie of geen-fictie?

donderdag 21 januari 2010

NAP

NAP = Nieuw Amsterdams Peil. Maar..... de 'afko' (een tien op de Irrischaal, schat ik zo) staat wat mij betreft niet meer voor de waterstand van zaken, maar voor een recent opgericht muziekgezelschap dat in zijn bonte samenstelling alle kanten op kan, van een droge bedding tot dijkbedreigende woestwateroverstromingen. Strijkers, piano, slagwerk en blazers, geassisteerd door zangers en zelfs dirigerende componisten, dat is wat we afgelopen dinsdagavond in wisselende samenstellingen kregen voorgeschoteld, in het kader van de bekende concertserie van de NSvK.

De muziek was voornamelijk onbekend 20e-eeuws repertoire: Poulenc, Strawinsky, Vivier. En een heuse wereldpremière, dus 21e eeuws repertoire: een kaleidoscopisch muziekstuk van Marijn Simons, door de jonge componist zelf met een onmiskenbaar Limburgs accent toegelicht en later zonder Limburgs accent (of het moeten de verwijzingen naar fanfaremuziek zijn geweest) gedirigeerd. Na een fenomenale slagwerksolo bij wijze van inzet sprong en glibberde het stuk alle kanten uit om te eindigen in een veel te lange sliding van voorzichtig doorkabbelende muziekjes. Variaties op het werk van Simons' compositieleraar Daan Manneke, hadden we gehoord in de aankondiging. Maar dat werk kende niemand uit de zaal, zelfs ik niet, dus dan kun je met een gerust hart de gekste dingen laten horen. Enfin, eerst nog maar een paar keer aanhoren (de composities van Simons zijn veelgeprezen genoeg om op CD te verschijnen) en dan pas veroordelen, da's mijn motto....

De rest van het concert bergde een paar aangename verrassingen her, waaronder de klarinetsonate van Poulenc (de fluitsonate is overigens ook ijzersterk, sprak hij bevooroordeeld) en een zeer kort strijkkwartet van Strawinsky, geheel uit het lood geslagen muziek, met twee vlotte, spitsvondige en vermakelijke deeltjes, gevolgd door een zwaarmoedig steunend en zuchtend deel. Maar het muziekstuk dat de stoelzitting onberoerd deed blijven, op het puntje na, was een kort, maar zeer intens stuk voor viool en klarinet van de Canadees Claude Vivier (door wereldburger Ligeti vol bewondering 'de beste Franse componist' genoemd: we kijken niet op een continent). Kon ik dat maar ergens op CD terugvinden.... Aardige bijkomstigheid was dat violist en klarinettist de partituur als een brede banier voor zich hadden geplaatst en zich naarmate het stuk vorderde met duethuppeltjes naar het volgende segment bewogen. De muziek klonk er niet minder serieus om. 1300 man gebiologeerd door één viool en één klarinet. Dat moet Ligeti nog zien na te doen.
Rest mij nog vriend P.A. and his better half te N. hartelijk te danken voor het ter beschikking stellen van de kaarten...

dinsdag 19 januari 2010

De vrouw van Mungo Park

Mungo? Múngo? Wie heet er in godsnaam Mungo? Wel, Mungo Park dus, die vernoemd blijkt te zijn naar de heilige Mungo uit de late 6e eeuw, patroonheilige van Glasgow.
Ik kende de naam vaag, maar had geen idee wie Mungo Park nu eigenlijk was, totdat ik onlangs - op jacht naar bijzondere boeken in de collectie van de UB Nijmegen - op een tweedelige uitgave van Parks reisverslagen naar de binnenlanden van Afrika stuitte. Het is een uitgave uit 1815 en de eerste uitgave waarin beide reizen (uit 1795-97 en 1805-06) worden beschreven. De UB Nijmegen is de enige universitaire bibliotheek in Nederland in het bezit van deze prachtige set. Dus ben ik achter het verhaal van deze Schot aangegaan. Een Schot, jazeker. En wie mij goed kent, die weet dat ik iets met Schotten en Schotland heb, en dan laat ik de whisky even buiten beschouwing. Jaren geleden kwam ik op het spoor van James Hogg (1770-1835), geboren in Ettrick Hall in de Schotse Laaglanden, en verzorgde een Nederlandse uitgave van zijn Confessions of a Justified Sinner in een voortreffelijke vertaling van Jan van Gelder. Nu stuitte ik dus op deze Mungo Park en die blijkt één jaar later geboren te zijn, op nog geen tien kilometer afstand van Ettrick Hall. Alweer een intrigerende Laaglander dus, want deze arts-avonturier werd er tweemaal op uitgestuurd om de precieze loop en oorsprong van de Niger-rivier in West-Afrika in kaart te brengen. Het is hem duur komen te staan: in 1806 is hij bij een confrontatie met een vijandige stam bij de stroomversnellingen van Bussa om het leven gekomen. Zijn dagboek van die laatste reis werd door een trouwe medereiziger meegenomen en wereldkundig gemaakt.

De reisverslagen zijn fascinerende lectuur, zoals dat heet, vol onverwachte details en vrijwel geheel verstoken van het Europese superioriteitsgevoel dat latere koloniserende machten kenmerkte. Park was oprecht geïnteresseerd in zijn nieuwe omgeving, sloot (vroeg)wijze verdragen met de locale machthebbers en voegde zich over het algemeen soepel in het westafrikaanse leven. Niet in alle opzichten natuurlijk, want het klimaat was gruwelijk, zeker op de tweede reis die te laat begonnen was en midden in het regenseizoen viel. Mungo schrijft helder en koel en zeer gedetailleerd, zozeer zelfs dat je je afvraagt waar hij de tijd en vooral de energie vandaan haalde om überhaupt iets te noteren na weer een dag van verzwakking en uitputtende klauterpartijen. Schotse stoer- en koppigheid, zullen we maar zeggen. Bovendien is zijn eerste reisverslag bewerkt vóór publicatie door een onbekende, die er wellicht een licht verfraaiend waas overheen heeft getrokken.

Park liet een weduwe achter, die in haar meer dan standvastige liefde niet kon geloven dat haar man werkelijk dood was. Dat leidde tot een tweede tragedie in haar leven. Haar zoon Thomas, behept met dezelfde dadendrang als zijn vader, maar minder gehard, nam zodra zich de gelegenheid voordeed de eerste boot naar Afrika, om zijn vader te zoeken en zijn moeder op die manier de troost te brengen die zij zo fel ontbeerde. De moeder kwam pas achter de nieuwe verblijfplaats van haar zoon door een brief die Thomas haar stuurde vanuit een kustplaats in West-Afrika. Op nog geen 150 kilometer de binnenlanden in kwam zijn moedige, ontroerende, maar weinig doordachte actie tot een abrupt einde. Hij stierf, door ziekte uitgeput, zonder ook maar iets meer omtrent het lot van zijn vader te hebben vernomen.

zondag 17 januari 2010

Katten

Het is niet mijn gewoonte om te bloggen over andermans dieren - ik doe het niet eens over mijn eigen huisdier - maar nu maak ik graag een uitzondering. Gisteren zijn E-flor en ik naar het dierenasiel in Balgoij geweest en daar heeft ze twee katten uitgezocht, die waardige opvolgers moeten worden van de Onsterfelijke Max, die eind vorig jaar op de gezegende leeftijd van 18 jaar ten grave is gedragen. Hij had en heeft het goed.
De troonopvolgers zijn nog jong -naar schatting 1, resp. 2 jaar - en moeten nog flink wennen, maar de eerste dag viel niet tegen. Namen hebben ze nog niet, ook al wordt voor de zwarte kat van het stel gedacht aan Jinx. Dat soort dingen heeft tijd nodig: "The naming of cats is a difficult matter / it isn't just one of your holiday games" dichtte T.S. Eliot terecht. Bijgaand de foto's van le rouge et le noir:



Moge ze een goed en tevreden snorrend leven hebben bij hun nieuwe bazin!

dinsdag 12 januari 2010

Bach, Berio, Britten

Tijd voor weer eens een muzikale bijdrage in de rubriek Onlangs Aangeschaft:
  • Liederen van Benjamin Britten op teksten van onder andere John Donne (de 'Holy Sonnets') en Thomas Hardy door Mark Padmore, een oude-muziekspecialist, maar nu in 20e eeuws repertoire blijkbaar ook goed op z'n gemak. Mooie opname, musiceren op de rand van het volmaakte (Roger Vignoles is als liedbegeleider de nieuwe top), maar die muziek!... Ik moet mezelf dwingen nog een paar keer te luisteren, maar als dat geen verbetering in mijn luisterervaring oplevert, is dit de laatste keer dat ik iets van Britten koop of beluister...
  • Partita's van Bach door Andras Schiff (ECM): fabelachtig goede muziek, niet voor niets door de al niet meer zo jonge Bach (46 jaar) als zijn opus 1 geheel op eigen kosten uitgegeven. Zelfs de toenmalige muziekkritiek was laaiend enthousiast. Schiff speelt zoals gebruikelijk met vanzelfsprekende autoriteit en souverein van klank en inzicht. Maar wat graag zou ik deze opname vergelijken met de recente Perahia-opname (Sony). Eigenwijs is Schiff natuurlijk óók: hij houdt een andere volgorde aan (5, 3, 1, 2, 4, 6), waardoor er een afwisseling in majeur en mineur ontstaat én een opwaartse opeenvolging van de toonsoorten (G-a-Bes-c-D-e). Geruststellende opmerking van de pianist in het begeleidende boekje: je mag natuurlijk ook je eigen volgorde bepalen. Hehe, poeh. Maar evengoed superieur spel, te vergelijken met Schiff's tweede opname van de Goldbergvariaties (ook een schot in de roos van eigenzinnig platenlabel ECM).
  • Dan een doos met muziek van Webern (op. 1 tot en met 31, plus Bach- en Schubert-orkestraties), Elliot Carter, Varèse en Berio, alles uitgevoerd onder de borende blik van Pierre Boulez (Sony). Gekocht vanwege de bewerking van Bach's Ricercare uit het Musikalisches Opfer door Webern. Maar het is natuurlijk niet verkeerd om ook de rest van Weberns weinig omvangrijke oeuvre in huis te hebben.

    Het begint meteen al met opus 1, de Passacaglia. Een fascinerend stuk en het begin en einde met de kale ver uiteenliggende noten doet onmiddellijk denken aan de Ricercare (waar hij de opeenvolging van lange kale noten 'losgooit' door de hele frase te verdelen over meerdere instrumenten). Voor Carter hou ik nog even mijn hart vast: ik kocht daar ooit eerder een cd van - hij is per slot van rekening de grand old man van de Amerikaanse moderne klassieke muziek - en die 'viel me niet mee'.

maandag 4 januari 2010

Nog


De heer Nurks schreef mij ongevraagd:

'Nog de beste wensen.' Dat hoor je veel dezer dagen. OK, hoort erbij. En wat het betekent snap ik ook: 'Nu ik je toch zie, doe ik ook jou de beste wensen, zoals ik al heel wat mensen eerder de beste wensen deed.' Of: 'Oud & nieuw is allang geweest, maar vooruit: alsnog wens ik je een goed jaar.' Maar soms denk ik, vooral als het erg plichtmatig gaat, dat er bedoeld wordt: 'Shit, weer iemand die ik nog niks toegewenst heb. OK, even tanden op mekaar en nog maar weer eens een keer: de beste wensen.'

Mijn reactie in die gevallen: 'Nog bedankt.'