woensdag 22 februari 2012

The descendants

Het zal wel weer een kwestie zijn geweest van te hoog gespannen verwachtingen, maar gisteren overkwam me iets wat ik al in geen jaren meer had meegemaakt: ik zat naar een veelgeprezen film te kijken, The descendants met George Clooney en andere prima acteurs, in de bioscoop, op een mooie plaats, in goed gezelschap, in een zeer goed gevulde zaal, en ik wilde na een uur kijken wég, heel graag weg. Maar ik wilde niet flauw zijn of achteraf te horen krijgen dat de tweede helft veel beter was en bleef dus zitten. 'Na een kwartier keek ik op mijn horloge en zag dat er vijf minuten voorbij waren' (onbekende lolbroek). En dat herhaalde zich. Om het kwartier.

Natuurlijk: relatiefilms en films waarin mensen op sterven liggen hebben mijn voorkeur niet, maar dat was het niet. In de film zit alles er net naast. De grappig bedoelde momenten veroorzaken hooguit een vage glimlach, de serieuze momenten zijn zonder uitzondering van een monumentale saaiheid, de spannend bedoelde momenten (heel weinig) glibberen allemaal futloos van het doek af, en de aangrijpende momenten zijn tenenkrommend, met als dieptepunt Clooney die afscheid neemt van zijn stervende vrouw.

En dan het verhaal zelf: man moet toezien dat zijn vrouw na een ongeluk uitzichtloos in coma ligt, probeert de banden aan te trekken met zijn twee jonge dochters van tien en zeventien, hoort van de oudste dat zijn vrouw vreemd ging en gaat (actie! maar niet heus) achter de minnaar van zijn vrouw aan. Waarom is hemzelf net zo onduidelijk als de toeschouwer, en hij neemt bovendien zijn oudste dochter (en haar maffe vriendje) mee op deze in het niets eindigende queeste. Pas dan schijnt hij afscheid van zijn vrouw te kunnen nemen. Ik niet begrijpen...

Goed, ik ben dus een gevoelloze bruut, mét te hoog gespannen verwachtingen. Maar ik kan me bijna niet voorstellen dat je, als je blanco naar de film gaat, niet hetzelfde gevoel van teleurstelling hebt. Of is het gewoon een kwestie dat er genoeg mensen die genieten van flutromans, dus waarom ook niet van flutfilms? Als ik dat beweer, ben ik weer een snob.
Hoe dan ook, jullie zijn gewaarschuwd...

dinsdag 14 februari 2012

Typisch Nederlands

Schelden en tieren: het schijnt uniek te zijn voor de Nederlandse taal dat we dat doen met de namen van ziektes. In het Engels zult u  bijvoorbeeld nooit het navolgende tegenkomen:
John came home from work, obviously not very amused. 'Cancer-typhus!' he roared. 'What a smallpox job I have! This morning I had a meeting with my employer, that cholera sufferer! I don't want to repeat what he said to me, but I really had the tuberculosis in afterwards!'
Is dat nou een verarming of een verrijking van het Engels ten opzichte van onze taal?

zaterdag 4 februari 2012

Een kwestie van geduld

Ik ga maar weer eens in de moderne biechtstoel zitten: ik maakte vroeger vliegtuigmodelletjes.

Airfix en Revell, dat waren de namen van de fabrikanten van kleine doosjes of plastic zakjes met een kartonnen strip. Als ik weer zakgeld had gekregen, ging ik naar de Hobbycorner in Hatert en kocht daar een nieuw model, meestal van Airfix. Prijs: f 1,75. Soms kocht een nieuw potje verf erbij (Humbrol) en nieuwe kwastjes, want met alleen het lossnijden en aan elkaar lijmen van de onderdelen was je er niet. Sommige modellen vereisten een bont kleurenpalet en een zeer vaste hand: ik kan me een Duits vliegtuig uit de Eerste Wereldoorlog herinneren, de Hannoverana, waar de piloot en boordschutter van roze gezichten, zilveren vliegbrillen en bruine outfit moesten worden voorzien (met de allerdunste kwastjes) en de romp en vleugels in verschillende tinten moesten worden beschilderd om een vlekkerig camouflagepatroon te krijgen:

Dat beschilderen was weliswaar tijdrovend, maar ook leuk en ontspannend.
De gruwelijkste momenten werden veroorzaakt door de twee vleugels, die door minuscule stutjes - soms wel een stuk of twaalf! - met elkaar verbonden moesten worden, meestal ook nog onder een bepaalde hoek.
Die van een puntje lijm voorziene stutjes moesten allemaal met een pincet op hun plaats op de onderste vleugel en de romp worden aangebracht, en dan moest de bovenvleugel erop. De belijmde uiteinden van alle twaalf stutjes moesten dan precies in de gaatjes aan de onderkant van die vleugel vallen, anders paste het niet. Als je links bezig was,zakten de rechterstutjes al langzaam uit positie en tegen de tijd dat je links en rechts op hun plaats had, waren de middelste friemelgevalletjes alle kanten uitgezakt en de lijm uitgehard! en kon je weer opnieuw beginnen met die kl....!!!!....... Afijn, ik zal jullie de verdere details besparen, maar ik denk dat dit hele proces van dubbeldekkerij aan de basis heeft gestaan van mijn hoge bloeddruk. Voor een goede indruk van wat zich bij mij thuis afspeelde, heb ik hier een instructief filmpje. Voor alle duidelijkheid zeg ik erbij dat het hier om een vreselijke amateur gaat, want met het onderdeel in kwestie heb ik nooit moeite gehad.

Toch heb ik uiteindelijk naar schatting vijftig of zestig modellen weten te bouwen, die allemaal op een groot houten rek (Pa, bedankt!) aan de muur zaten geschroefd. Een ramp om af te stoffen, vond mijn moeder, en ik moest er ook niet aan denken dat iemand anders aan mijn modelletjes zat en ongewild iets lostrok... een bovenvleugel, bijvoorbeeld....

woensdag 1 februari 2012

Sociale media

"Zwei Seelen wohnen, ach! in meiner Brust", Goethe schreef het al. En die had niet eens een Twitteraccount! Ik wel, al knap lang, maar ik deed er niks mee. Vanwege die twee zieltjes "Moderne Flauwekul!" en "Geen Ouwe Lul Worden". Gisteren overheerste de laatste: ik had me ingeschreven voor een cursus Sociale Media, gegeven door een energieke en sympathieke jonge collega van de RU. Twitter voor zakelijk gebruik, dat was het thema. Conclusie: gebruik Twitter weldoordacht en zwaar gefilterd, en je zou er nog wel eens heel aardig op vooruit kunnen gaan. Collega's en zusterinstellingen in den lande volgen, vragen stellen over specifieke bibliotheekzaken en snel antwoord krijgen, expertise delen, het kan allemaal.
Ik probeerde het uit in mijn vrije tijd, met een van mijn eigen thema's: Engelse letterkunde. Dus zocht ik op #englishliterature en #fiction. En schreef me in als "volger" bij ondermeer The Guardian (@GuardianBooks). Dat had ik niet moeten doen. Een aantal van die twitteraars (=Tweeps) sturen om de anderhalve seconde een tweet de wereld in, waardoor je binnen een minuut gek wordt. Niet goed gefilterd en gezocht dus, zou de expert zeggen. En: je hoeft niet alles te lezen. Zoals je blijkbaar ook je mail niet direct hoeft te beantwoorden, hoorde ik gisteren. Daar ben ik dus blijkbaar heel ouwerwets in. Getuigt weer van een andere ziel: "Ik wil geen ouwe lul worden, maar ben het toch". Dus nu wohnen er Drei Seelen in mijne borst. Bedankt!
(wordt vervolgd)