donderdag 31 december 2009

De oogst van 2009

Als ik mijn leesavonturen goed heb bijgehouden heb ik dit jaar niet meer dan 29 boeken (fictie) gelezen. Voeg daarbij een stuk of zes verhalenbundels (Saki, Poe, Bierce, O'Connor, Jackson, Boccaccio e.a.) die ik niet uitkreeg en de teller blijft rond de 33 boeken steken. Nog geen boek per week dus. Niet over zeuren, het is per slot van rekening de kwaliteit van de leeservaring die telt. Naast fictie las ik alweer meer non-fictie, daartoe vooral gestimuleerd door tentoonstellingen voor de UB over Samuel Johnson en Charles Darwin. Alles bij elkaar geen slecht boekenjaar. Hoogtepunten? Flauberts Salammbô, McEwans Enduring Love en de verhalen van Ambrose Bierce. Dieptepunt: Alice in wonderland. Een bijzondere vermelding voor Anton Valens' Vis en Hella Haasse's Oeroeg.

Moge 2010 jullie allemaal veel geluk brengen, al dan niet in boekvorm!

zondag 27 december 2009

3e Kerstdag


Na twee dagen copieuze diners ten verschillenden huizen, vanavond op naar ome Gerrit in Molenhoek. Ik verheug me d'r waanzinnig op, vooral vanwege de ouwerwetse gezelligheid. Witte kleedjes, foute verlichting, skai-beklede stoelen en obers in slechtzittende zwarte pakken en met zwarte strikjes. En met appelmoes natuurlijk, appelmoes met een kers!
U begrijpt al wie die ome Gerrit is, hoop ik? Juist, Van der Valk, het culinaire ijkpunt van gansch Nederland, althans in de jaren vlak na de oorlog (nee, WO II, niet de Golfoorlog). Waarbij ik uitga van ervaringen van jaahaaren her, dus 't kan best zijn dat ik vanavond enorm op mijn neus ga kijken: alles spic en span in modern design gehuld, mooi gedempte verlichting, eten helemaal Nigella Lawson up-to-date en vooral, géén appelmoes. Die gezelligheid blijft natuurlijk op het oude vertrouwde peil en staat ook behoorlijk los van wat ome Gerrit te bieden heeft, maar voor wat de rest betreft: u hoort het nog wel van deze culinair correspondent.


Naschrift 27 december 21:40 uur:
Ik had gelijk. Het was erg gezellig, dankzij de aanwezigheid van de anderen en ondanks de appelmoes mét kers.

vrijdag 25 december 2009

Henk Turner

Het Volkskrant magazine bevatte - heerlijk voorspelbaar - een overzicht van belangrijke gebeurtenissen in 2009. Met de állerbelangrijkste dode van 2009 natuurlijk groot op het omslag: Martin Bril. Ja, gerechtigheid moet er zijn: de Wibautstraat als centrum van het universum.

Binnenin stonden ándere Grote Doden van dit afgelopen jaar, waaronder Henk van Ulsen. Nooit veel mee gehad, met die Van Ulsen, maar goed, groot was-ie. Niet in het echt, zoals ik ook december vorig jaar live mocht vaststellen. E-flor en ik waren naar Zwolle, naar museum De Fundatie, just for fun wilde ik bijna zeggen, maar geen flauwekul: het was voor een overzichtstentoonstelling van Paul Citroen. Die viel een beetje tegen: de late tekeningen - zijn bekendste werk - zijn prachtig, maar de rest van zijn oeuvre is een staalmap van stromingen en invloeden, met af en toe een hoogtepunt, zoals een olieverfportret van Estella Reed.

Maar de grote verrassing was de rest van het museum: wat een prachtige collectie! Zeer uiteenlopend, door alle tijden en stijlen heen en dus vol onverwachte ontmoetingen. Met als gevolg dat ik nietsvermoedend een klein zijzaaltje inwandelde om vrijwel onmiddellijk weer de gang op te stuiteren, op zoek naar E-flor. Die stond een paar meter verderop naar iets te kijken en ik riep haar - achteraf gezien iets te enthousiast en luid (en iets te "kijk-mij-eens-kenner-zijn") - toe: "D'r hangt hier een TURNER!!"

Precies op dat moment kruiste iemand mijn pad, een kleine man met een kleurig kalotje. Hij draaide zich even half naar me om, keek me met een geamuseerd-spottend lachje aan en zei: "Ja, mooi hè?" en was verdwenen. Voor de tweede maal in één minuut verbluft bleef ik staan. Het was Henk van Ulsen.

Van mij had hij op het omslag gemogen.

woensdag 23 december 2009

And the winner is....


Goed, mooi, prima, een hele week vakantie voor me. Dat is zo'n zeventig uur lezen, maal 20 pagina's per uur, dat is een boek van 1400 pagina's. Oorlog en vrede? Of De broers Karamazov én Misdaad en straf?Of.... stop! We pakken geen boek, we pakken een leeg vel papier, een leeg scherm bedoel ik en gaan schrijven, schrijven, schrijven!!!

maandag 21 december 2009

Stilte

Vandaag ben ik naar de uitvaart geweest van een collega, Jan. Jan was een prima kerel, een essentieel goed mens, met af en toe een onverwacht pesterig gevoel voor humor, wat zijn eigenlijke zachtaardigheid alleen maar beter deed uitkomen. Dat was ook te merken aan de grote opkomst. In de ontvangstruimte van het uitvaartcentrum stonden zo'n honderdvijftig mensen te wachten tot ze in de grote aula konden plaatsnemen.
Zoals gebruikelijk was het een druk geroezemoes van mensen die elkaar al een tijd niet meer gezien hadden, die herinneringen aan de overledene wilden delen, de barre tocht door de sneeuw naar hier bespraken, of gewoon heel andere dingen bespraken dan op een uitvaart gepast lijken. Om even voor half elf - het tijdstip van het betreden van de aula - ging er een tamelijk onopvallend lampje aan bij een tamelijk onopvallend bordje 'Stilte'. De zaal deed er geruime tijd over om werkelijk stil te worden en na al het geroezemoes deed die stilte kunstmatig en ook een beetje beklemmend aan. Alsof we ons nu pas realiseerden waar we voor kwamen. Iedereen draaide zich automatisch een beetje meer naar de toegangsdeur, maar voorlopig gebeurde er niets.
De stilte werd dieper. Door een paar grote ramen aan onze rechterkant was een soort binnentuin te zien, met een deur die toegang gaf tot dat deel van het uitvaartcentrum waar de naaste familie zich bevond. Nu gebeurde er iets wat alleen maar kan worden geclassificeerd als een van die milde absurditeiten die het leven soms kenmerken. De deur naar de binnentuin ging open en een van de familieleden kwam naar buiten, een blonde, gezette vrouw. Even buiten de deur bleef ze staan, duidelijk zichtbaar in het witte licht buiten voor iedereen in de halfduistere zaal. Ze haalde een pakje sigaretten tevoorschijn en stak een sigaret op. Het was bijna half elf en zij stak op haar gemak een sigaret op. Hoe lang doe je over een sigaret, dacht ik nog snel. En plotseling was de absurditeit van dit hele beeld helder: wij stonden daar in die zaal met z'n honderdvijftigen doodstil te wachten en te wachten, omdat deze mevrouw tegen de uitvaartbegeleidster had gezegd: nog even een sigaretje. En honderdvijftig mensen stonden nu steels te kijken naar die ene vrouw die haar sigaretje rookte, terwijl de klok voorttikte en iets over half elf aangaf, en zonder dat zij ook maar één keer naar ons keek, alsof ze zich volkomen onbewust was van onze aanwezigheid. Misschien waren we voor haar wel nagenoeg onzichtbaar, maar het zag er eerder naar uit dat haar hele wereld even niet groter was dan een sigaret. Honderdvijftig mensen hielden hun adem in en de honderdeenenvijftigste blies haar rook langzaam uit.
Na twee, drie minuten keek ze peinzend naar haar sigaret en wierp hem met het traagste gebaar ooit waargenomen in de sneeuw en ging naar binnen. Als bij toverslag openden zich de deuren van de aula. Even gebeurde er niets: we hadden allemaal een paar seconden nodig om ons te realiseren waar we ook weer voor waren gekomen. Voor Jan, die bij mijn weten nooit heeft gerookt. Het zou hem een pesterige opmerking hebben ontlokt. Rust zacht, Jan.

zaterdag 19 december 2009

Moderne fabel

Een begenadigd classicus raakte na zijn studie in de jungle van het interim-management verstrikt en wist zich jarenlang te handhaven, totdat de valstrikken van deze schijnwereld ook hem tot slachtoffer maakten en hij de laan uitvloog. Zijn wraak was briljant. Hij richtte een adviesbureau op en liet zijn voormalige collegae testen op hun vermogen om goede, creatieve oplossingen te bedenken voor uiteenlopende situaties, die telkens - zo benadrukte hij - twee dingen gemeen hadden: ze waren aan de werkelijkheid ontleent en ze waren schijnbaar uitzichtloos. Zijn cliënten werkten hun plannen uit en leverden die trots in.

Vervolgens bleek dat de klassiek geschoolde adviseur zijn voorbeelden had ontleend aan de wereld van de Romeinen: de problemen die hij schetste waren historische gebeurtenissen geweest, waarbij in vrijwel alle gevallen hele simpele, maar buitengewoon inventieve maatregelen een ontsporing hadden weten te voorkomen. Geen van de oplossingen van zijn cliënten kwam ook maar in de buurt van deze reddende maatregelen. Sterker nog, indien ze waren toegepast, zou het Romeinse Rijk, in de woorden van de classicus in quaestie, 'naar schatting al rond het begin van onze jaartelling ten onder zijn gegaan'. Sic transit gloria mundi.

vrijdag 18 december 2009

Lezen als een ongedisciplineerde hond

Een gewaardeerde collega nam deze week afscheid. Hij had een flinke verlanglijst neergelegd, voor het geval iemand hem iets wilde geven. Dat kwam goed.
Een van de schrijvers op zijn lijst was Alberto Manguel. Niet verwonderlijk, want de scheidende collega heeft reeds een hele bibliotheek met boeken over boeken en bibliotheken, en Manguel is een van de belangrijkste hedendaagse auteurs als het gaat om lezen, boeken, boeken verzamelen en privé-bibliotheken. We deden de collega een diner en de Nederlandse vertaling van The Library at Night (2006) cadeau, een boek waarin Manguel, Argentijn van geboorte en dus de grote/onleesbare Borges zeer na, de vraag tracht te beantwoorden waarom we al die boeken oftewel flarden informatie om ons heen verzamelen. Het zal een poging zijn om de waarheid te achterhalen of zin en betekenis te geven aan de wereld om ons heen, maar we weten donders goed dat de wereld zin geven en orde scheppen in de chaos onbegonnen werk is.

Ik deed mezelf het Engelse origineel cadeau. Mooi, zult u zeggen. En, hoe was 't? Maar: ik heb nog vrijwel niets van het boek gelezen ("'Ik ben al aardig ver', zei hij, en trok het cellofaan van het boek."). Dit is geen recensie van Manguels boek dus, in welke omvang dan ook. En dat is aan Alberto zelf te wijten, want het eerste substantiële stukje tekst dat ik in zijn boek las, was een citaat dat mij door z'n herkenbaarheid en openhartigheid zodanig van mijn stuk bracht dat ik het hier met bewondering en instemming moet citeren:
This roving humour (though not with like success) I have ever had, and like a ranging spaniel, that barks at every bird he sees, leaving his game, I have followed all, saving that which I should, and may justly complain, and truly (for who is everywhere is nowhere), that I have read many books, but to little purpose, for want of good method; I have confusedly tumbled over divers authors in our libraries, with small profit, for want of art, order, memory, judgment.
Voor de goede waardering van de geciteerde tekst moet u bedenken dat de woorden gesproken worden door ene 'Democritus junior', in een voorwoord 'tot den lezer' bij een enorme pil barstensvol intellectuele vitamines en dat de werkelijke schrijver zich daarmee ironisch verschuilt achter een personage, de zoon van de 'lachende filosoof', dat hij minder geestkracht toedicht dan waar hij zelf over beschikt. De rest van zijn boek is namelijk één groot vertoon van belezenheid, vol uitweidingen, grappig en geleerd dooreen, en het heeft terecht een onaantastbare status (zij het een status aparte) gekregen in de Engelse letterkunde: Robert Burtons Anatomy of Melancholy. De eerste druk verscheen in 1621: er volgden vele door de auteur herziene en uitgebreide uitgaven, de laatste (postuum uitgegeven) in 1651.
Of de hoofdtekst van het befaamde boek de ironische boodschap ontzenuwt door wel degelijk een eenheid te laten zien, valt te betwijfelen. Wel is zeker dat Burtons breed uitwaaierende vertoon van een schijn van samenhang vanaf het eind van de 18e eeuw generaties lang geïmponeerd heeft.

Ik neem het citaat (nagenoeg) serieus. Niet erg vleiend om jezelf in dit citaat te herkennen, en helemaal terecht is dat ook niet, maar ik wil me nu eens een keer niet gevatter en samenhangender voordoen dan normaal. Zo voel ik het als ik terugkijk op mijn verleden als lezer van de vele boeken in mijn bibliotheek: waar is de grote lijn, wat was het vastomlijnde doel? Ik ben er, denk ik, niet slechter van geworden, maar hoeveel beter had het niet kunnen zijn als ik mijn kennis had aangewend voor dat ene doel, die ultieme zelfbeschaving?...

Of bijt die opvatting zichzelf in de staart? Is het een illusie (de zoveelste) en krijgen Manguel en Borges en misschien ook Burton toch gelijk als ze moeten bekennen dat er geen orde te scheppen valt? En dat er dus ook (vrijwel) geen lezer is - en zeker niet van een gemiddeld niveau - die terugblikkend kan zeggen dat hij aardig gevorderd is op zijn of haar weg naar kennis van dat Ene, waarop hij of zij al zijn energie gericht heeft?

Ondertussen blijf ik doorgaan met het lezen als een 'ranging spaniel', ondanks zelfbedachte 'projecten' als Shakespeare, de Eerste Wereldoorlog, en alle Grote Onomstotelijke Meesterwerken der Wereldliteratuur.
En Manguel natuurlijk. De kop is eraf...

donderdag 17 december 2009

Beperkingen

Overal sneeuw. Niet zeuren. Ik vind het prachtig. Net als een schilderij van Piet Ouborg (Tekens, 1947) dat ik zag in de Volkskrant van vandaag. Het hangt in het Cobramuseum in Amstelveen voor een tentoonstelling van deze 'bekende' kunstenaar. Ik had er nog nooit van gehoord, maar voor dit ene schilderij rij ik om als ik naar Amsterdam moet.
Van de schoonheid van sneeuw en schilderij kan ik helaas niets laten zien, want het het eerste ziet u ook en het tweede mag niet uit de online krant gekopieerd worden. 't Is dat ik nu niet genoeg tijd heb, anders zocht ik net zo lang tot Ouborg tóch in beeld kwam. Houdt u van me tegoed. En op die sneeuw vind ik ook wat!


Naschrift 19 december:
Ja zeg, nou bleek het toch te kunnen! Stiekem stond Ouborgs schilderij al twee dagen lang te prijken in mijn afbeeldingenmap. Afijn, ik blij en u hopelijk ook, al is het maar omdat knagende nieuwsgierigheid tevreden is gesteld....





















...en deze sneeuwfoto met de pootjes van mijn kat (Pooky, inmiddels 16,5 jaar, dank u) heeft niemand anders. 't Is een oplossing, zo'n persoonlijke handtekening van je huisdier...

woensdag 16 december 2009

Verkocht


Een oud boerderijtje op de grens van Brabant en Limburg is vandaag verkocht. Met een aardige lap grond erbij. Als je nu gaat kijken hoe het eruit ziet, schrik je je rot. Ik niet, want ik zie het met ogen van twintig, dertig jaar geleden. Dan straalt het in de zon, de boerderij witgeverfd, met groene ramen en rode dakpannen, het omliggende terrein gladgemaaid en frisgroen, met een pasgeteerde houten schuur en een weelderige bosrand op de achtergrond. Op het gras spelen kinderen, waaronder die van mij. Een idylle, zo wordt al het gewaardeerde verleden, een zonovergoten idylle.
Het is al jaren niet meer in gebruik geweest, althans niet meer op de manier van twintig, dertig jaar geleden. Dat heeft veel met opgroeiende en volwassen wordende kinderen te maken. En ook met een paar harde rukken die het lot aan ieders leven geeft. Langzaam wen je eraan dat een mooi (herinnerd) verleden wegglijdt. Er komen andere dingen voor in de plaats, waarvan je vurig hoopt dat je ze ooit, over tien, twintig, dertig jaar, ook tot een idylle mag maken.
Voor nu kijk ik nog één keer over het toegangshek aan de zijkant van de boerderij en zie ons allemaal een voor een uit de groene staldeur komen. Het is het begin van de avond. Niemand kijkt naar opzij, iedereen kijkt verwachtingsvol naar voren, naar buiten, naar het grasveld dat zich voor hen uitstrekt, gelokt door het vreugdevuur dat is ontstoken (toestemming van de lokale brandweer was toen nog niet nodig). Van waar ik sta kan ik het vuur niet zien, maar ik weet dat nu iedereen er naar staat te kijken, zwijgend en gefascineerd door de vlammen.

tekening: Eefje

dinsdag 15 december 2009

Ga niet weg


Margaret Mazzantini's roman Ga niet weg is een merkwaardig geval. Het is een recente Italiaanse roman (2001) en dus moest ik vergelijken met een andere recente Italiaanse roman, Ammaniti's Ik haal je op, ik neem je mee. Zinloos: er is bijna geen groter contrast denkbaar tussen die laatstgenoemde roman, een brutale, harde, opgepepte, bijna wrede roman, en Mazzantini's boek, dat melancholisch, poëtisch, metaforisch en soms ook melodramatisch en aanstellerig is, maar dat ijzersterk eindigt en het uiteindelijk in ontroering en zeggingskracht wint van het veel eigentijdsere boek van Ammaniti.
Er is wel een overeenkomstige grondhouding: een soort compromisloos streven naar het weergeven van de naakte en niet altijd even fijnzinnige waarheid, maar daar houdt alle vergelijking op. Ga niet weg is het verhaal van een Italiaanse chirurg die zijn vijftienjarige dochter Angela na een ernstig ongeval op de operatietafel van een collega ziet belanden. Het hele boek is een innerlijke monoloog die Timoteo, de chirurg en vader, afsteekt tegen zijn dochter als die tussen leven en dood zweeft.
Hij vertelt haar in detail de gebeurtenissen van zijn eigen leven vlak voor ze geboren werd tot aan enkele uren na haar geboorte. Dat verhaal is het verhaal van zijn onwaarschijnlijke, bizarre, maar onblusbare liefde voor een verlopen hoertje, Italia genaamd. Die naam is al even onwaarschijnlijk en bizar, maar het verhaal overtuigt. Niet dat het voortdurend boeit: het boek heeft zijn longueurs en Mazzantini grossiert in poëtische krullentrekkerij, waardoor ik iets over de helft de moed wat kwijtraakte, om de laatste 50 bladzijden zo overdonderend terug te komen en alles op zijn plaats te laten vallen, dat je als lezer naar adem snakt. De episode van Timoteo's rit in de lijkwagen zou het als losstaand kort verhaal heel goed doen en met gemak in een moderne top vijftig van Europese verhalen kunnen figureren.
Margaret Mazzantini, Ga niet weg, Amsterdam: Wereldbibliotheek, 2003 (vertaling Henrieke Herber)