Een van de schrijvers op zijn lijst was Alberto Manguel. Niet verwonderlijk, want de scheidende collega heeft reeds een hele bibliotheek met boeken over boeken en bibliotheken, en Manguel is een van de belangrijkste hedendaagse auteurs als het gaat om lezen, boeken, boeken verzamelen en privé-bibliotheken. We deden de collega een diner en de Nederlandse vertaling van The Library at Night (2006) cadeau, een boek waarin Manguel, Argentijn van geboorte en dus de grote/onleesbare Borges zeer na, de vraag tracht te beantwoorden waarom we al die boeken oftewel flarden informatie om ons heen verzamelen. Het zal een poging zijn om de waarheid te achterhalen of zin en betekenis te geven aan de wereld om ons heen, maar we weten donders goed dat de wereld zin geven en orde scheppen in de chaos onbegonnen werk is.
Ik deed mezelf het Engelse origineel cadeau. Mooi, zult u zeggen. En, hoe was 't? Maar: ik heb nog vrijwel niets van het boek gelezen ("'Ik ben al aardig ver', zei hij, en trok het cellofaan van het boek."). Dit is geen recensie van Manguels boek dus, in welke omvang dan ook. En dat is aan Alberto zelf te wijten, want het eerste substantiële stukje tekst dat ik in zijn boek las, was een citaat dat mij door z'n herkenbaarheid en openhartigheid zodanig van mijn stuk bracht dat ik het hier met bewondering en instemming moet citeren:
This roving humour (though not with like success) I have ever had, and like a ranging spaniel, that barks at every bird he sees, leaving his game, I have followed all, saving that which I should, and may justly complain, and truly (for who is everywhere is nowhere), that I have read many books, but to little purpose, for want of good method; I have confusedly tumbled over divers authors in our libraries, with small profit, for want of art, order, memory, judgment.Voor de goede waardering van de geciteerde tekst moet u bedenken dat de woorden gesproken worden door ene 'Democritus junior', in een voorwoord 'tot den lezer' bij een enorme pil barstensvol intellectuele vitamines en dat de werkelijke schrijver zich daarmee ironisch verschuilt achter een personage, de zoon van de 'lachende filosoof', dat hij minder geestkracht toedicht dan waar hij zelf over beschikt. De rest van zijn boek is namelijk één groot vertoon van belezenheid, vol uitweidingen, grappig en geleerd dooreen, en het heeft terecht een onaantastbare status (zij het een status aparte) gekregen in de Engelse letterkunde: Robert Burtons Anatomy of Melancholy. De eerste druk verscheen in 1621: er volgden vele door de auteur herziene en uitgebreide uitgaven, de laatste (postuum uitgegeven) in 1651.
Of de hoofdtekst van het befaamde boek de ironische boodschap ontzenuwt door wel degelijk een eenheid te laten zien, valt te betwijfelen. Wel is zeker dat Burtons breed uitwaaierende vertoon van een schijn van samenhang vanaf het eind van de 18e eeuw generaties lang geïmponeerd heeft.
Ik neem het citaat (nagenoeg) serieus. Niet erg vleiend om jezelf in dit citaat te herkennen, en helemaal terecht is dat ook niet, maar ik wil me nu eens een keer niet gevatter en samenhangender voordoen dan normaal. Zo voel ik het als ik terugkijk op mijn verleden als lezer van de vele boeken in mijn bibliotheek: waar is de grote lijn, wat was het vastomlijnde doel? Ik ben er, denk ik, niet slechter van geworden, maar hoeveel beter had het niet kunnen zijn als ik mijn kennis had aangewend voor dat ene doel, die ultieme zelfbeschaving?...
Of bijt die opvatting zichzelf in de staart? Is het een illusie (de zoveelste) en krijgen Manguel en Borges en misschien ook Burton toch gelijk als ze moeten bekennen dat er geen orde te scheppen valt? En dat er dus ook (vrijwel) geen lezer is - en zeker niet van een gemiddeld niveau - die terugblikkend kan zeggen dat hij aardig gevorderd is op zijn of haar weg naar kennis van dat Ene, waarop hij of zij al zijn energie gericht heeft?
Ondertussen blijf ik doorgaan met het lezen als een 'ranging spaniel', ondanks zelfbedachte 'projecten' als Shakespeare, de Eerste Wereldoorlog, en alle Grote Onomstotelijke Meesterwerken der Wereldliteratuur.
En Manguel natuurlijk. De kop is eraf...