Binnenin stonden ándere Grote Doden van dit afgelopen jaar, waaronder Henk van Ulsen. Nooit veel mee gehad, met die Van Ulsen, maar goed, groot was-ie. Niet in het echt, zoals ik ook december vorig jaar live mocht vaststellen. E-flor en ik waren naar Zwolle, naar museum De Fundatie, just for fun wilde ik bijna zeggen, maar geen flauwekul: het was voor een overzichtstentoonstelling van Paul Citroen. Die viel een beetje tegen: de late tekeningen - zijn bekendste werk - zijn prachtig, maar de rest van zijn oeuvre is een staalmap van stromingen en invloeden, met af en toe een hoogtepunt, zoals een olieverfportret van Estella Reed.
Maar de grote verrassing was de rest van het museum: wat een prachtige collectie! Zeer uiteenlopend, door alle tijden en stijlen heen en dus vol onverwachte ontmoetingen. Met als gevolg dat ik nietsvermoedend een klein zijzaaltje inwandelde om vrijwel onmiddellijk weer de gang op te stuiteren, op zoek naar E-flor. Die stond een paar meter verderop naar iets te kijken en ik riep haar - achteraf gezien iets te enthousiast en luid (en iets te "kijk-mij-eens-kenner-zijn") - toe: "D'r hangt hier een TURNER!!"
Precies op dat moment kruiste iemand mijn pad, een kleine man met een kleurig kalotje. Hij draaide zich even half naar me om, keek me met een geamuseerd-spottend lachje aan en zei: "Ja, mooi hè?" en was verdwenen. Voor de tweede maal in één minuut verbluft bleef ik staan. Het was Henk van Ulsen.
Van mij had hij op het omslag gemogen.