vrijdag 27 februari 2009

Bien étonnés de se trouver ensemble


Jacob van Oost
Portret van een jongen, 1650

Tijd voor esthetiek en educatie: ik ga een keuze maken uit de 1500 schilderijen die we in naar schatting 2,5 uur gezien hebben in de National Gallery. Schrik niet, ik kies er maar twee!! Tamelijk willekeurig, alhoewel... het zijn twee portretten die me ook dagen na het bezoek op het netvlies zijn achtergebleven. Ik heb er even naar moeten zoeken op de site van de NG, met name naar het schilderij van Jacob van Oost, wiens naam ik nooit eerder had gehoord en dus ook prompt weer vergeten was. Maar hierboven en hieronder zijn ze, mijn persoonlijke keuzes....

Anthony van Dyck
Portret van Nicolaas van der Geest, ca. 1620

En dan de hamvraag: waarom juist deze schilderijen? Maar kíjk dan toch! Dat prachtige sober afgestemde kleurenpalet van Van Oost, de tederheid, die pose, de raakheid! En bij de Van Dyck schiet de techniek te kort, ónze techniek welteverstaan: het gaat daar om de details in het gezicht, witte veegjes verf die de vochtigheid van ogen en lippen aangeven. En bovendien kende ik Van Dyck eigenlijk alleen als virtuoos schilder van grootse portetten ten voeten uit, bedoeld om te imponeren, en dan is hier zo'n intieme psychologische studie.

(Aardig detail: mocht je in de National Gallery komen: de beide schilderijen hangen in zaal 28, tegenover elkaar!)

donderdag 26 februari 2009

The rest is silence

In zo'n wereldstad als Londen kun je natuurlijk een hoop moois kopen. En een hoop bruikbaars. En soms, heel soms, kun je het nuttige met het aangename verénigen. Niet iedereen zal er blij mee zijn, maar dat hou je toch. En in dit geval is degene die het betreft sowieso effectief het zwijgen opgelegd, dacht ik zo...

The Supreme Library

Afgezien van het bezoek aan The Globe - nee, geen pub, maar een moderne reconstructie van het oude Shakespeareaanse theatergebouw aan de de zuidoever van de Theems - waarvan ik ook wilde dat het geslaagd zou zijn, was de grootste verrassing van Londen het bezoek aan de British Library. Een imposant gebouw, natuurlijk, zowel van buiten als van binnen, en de King's Library


is geheel vanzelfsprekend oogstrelend en verpletterend mooi bedacht. De Darwin-tentoonstelling is alleraardigst, met vogelgeluidjes waardoor je de indruk hebt in Darwins tuin rond te lopen en een welkoms-loper waarop je bij iedere stap een uur of wat verder komt in Darwins dagindeling (zo lag hij 's middag een uurtje te rusten, terwijl zijn vrouw hem voorlas).

En dan is er de Sir John Ritblat Gallery, waar de schatten van de bibliotheek getoond worden. Een geheel in zwart en glas uitgevoerde lage ruimte, met vitrines waarin het ene adembenemende item na het andere te zien is. Alles is even zorgvuldig opengelegd, met volmaakte toelichtingen: twee kleine velletjes handschrift van Jane Austen (klein, want dan was het gemakkelijk en snel weg te stoppen als er iemand binnen dreigde te komen), het muziekhandschrift van de Messiah, de enige bladzijde van een toneelstuk met (naar algemeen wordt aangenomen) het handschrift van Shakespeare, de stemvork van Beethoven die via de vioolvirtuoos George Bridgetower in Engeland belandde en natuurlijk de Magna Charta.
Het wordt een normaal mens al snel te veel en ik verliet dan ook halverwege de ruimte om even iets anders te doen en te zien. Na terugkomst viel me een enorm liggend computerscherm op waarop je een aantekenboekje van William Blake kunt raadplegen, alsof je er zelf doorheen bladert. En alles is gedaan met zo'n serene vanzelfsprekendheid, dat het me opnieuw naar de keel greep.

Maar de druppel die de emmer deed overlopen was een perfect vormgegeven bordje met de laconieke mededeling dat als je moeite had met de belettering van de toelichtingen in de vitrines er bij de balie een boekje met grote letter voor je klaarlag. Buiten ben ik op een bankje gaan zitten. Na een kwartiertje ging het wel weer.

dinsdag 17 februari 2009

Freek op het droge

Als altijd laverend tussen gevatheid en professorale ernst - en falend in beide - hield een hooggeleerde, voorzitter van het FransKellendonklezingorganisatiecomité, onze nationale cabaretier Freek de Jonge enkele pijnlijke minuten lang gegijzeld op het toneel van de Concertgebouw De Vereeniging. Hij wilde terugblikken op de zojuist door "De Jonge" gehouden Kellendonklezing, hem ervoor bedanken, wijs samenvatten, prijzen en zelf belangrijk zijn - en faalde in alles.

Maar dit terzijde. De lezing zelf - Freek wees halverwege het betoog op de stapel papier waaruit hij voorlas, "anders zou het geen lezing zijn" - was een briljante en ongrijpbare aaneenschakeling van verhandelingen, vertellingen, poëzie ("in het theater zou ik nu een klein applausje krijgen" wierp hij de muisstille zaal na voordracht voor de voeten), witzen, herinneringen, stekeligheden (waarbij vooral Erik [van Muiswinkel] het moest ontgelden), radicale oplossingen en pesterig-zweverige voorspiegelingen. Een verhaal over een wijze monnik vormde de kern: zijn antwoorden op werkelijk alle vragen waren op twee vingers te tellen: "Komt u volgend jaar maar terug" en "Geduld". Freek suggereerde dat in dat laatste een oplossing lag voor ons problematisch bestaan zonder mysterie.

Of vat ik nu net zo slecht samen als de hooggeleerde? Zonder tekst is het moeilijk praten en die tekst is er nog niet. Want waar we de andere keren na afloop van de Kellendonklezingen keurig de uitgesproken tekst uitgereikt kregen, moesten we het nu doen met de mededeling dat we er nog van zouden horen (daar gaat m'n twaalf-en-een-halve euro!). Een mooie inkopper voor de uitleidende professor was dat geweest: dat we geduld moesten oefenen. Maar hij kwam er niet op.

En al die tijd stond Freek in z'n krijtstreeppak met absoluut niet bijpassend overhemd helemaal ongelukkig te wezen op het toneel. Dat had de geleerde heer dan weer wél bereikt: een theaterdier zich ongemakkelijk laten voelen in zijn natuurlijke habitat...

donderdag 12 februari 2009

Spreken in het openbaar

Gisteravond op televisie gehoord:

"Tsoof'rj terjtee-elniejs"

Ja, lees dat nog maar eens een paar keer met Goois accent hardop, dan hoor je jezelf misschien uiteindelijk zeggen:

"Tot zover het RTL-nieuws"....

(even het lege veld hierboven blokken, dan kun je de oplossing lezen)

woensdag 11 februari 2009

Focus

Het bericht op de BooksBlog van de Guardian over Iris Murdoch trok mijn aandacht. Niet mijn meest favoriete schrijfster en ook Sam Jordison, auteur van het artikel, is niet weg van haar. Zoals blijkt uit de tweede alinea: daarin wordt haar proza uit de jaren '70 vergeleken met iets wat wordt aangeduid als prog-rock yodelling solos. Dat intrigeert, zo'n doldwaze aanduiding of moet ik zeggen "maf"?...
Doe jezelf een plezier en klink de link aan. Je komt dan uit bij een zelfs voor mij (!) bekend fenomeen, dat door de licht hysterische presentatrice wordt aangeduid als "one of the most together and exciting groups goin'..." We schrijven 1973....

dinsdag 10 februari 2009

George W. Balkenende

In één klap is het duidelijk: diezelfde onbeholpen tred, griffemeerd stijf, hompelig, met die armpjes een beetje van het lijf weggehouden, diezelfde ongemakkelijkheid ondanks het kekke T-shirt en het o zo informele jekkertje. Popie-Jopie doen tussen onze jongens in Uruzgan.

Die beruchte 'vriendschappelijke ontmoeting' in het Witte Huis van jaren her oefent zijn invloed tot op de dag van vandaag uit. Jan-Peter wil nog steeds dolgraag George Dubya zijn!

Let op de onbekende man uiterst rechts achteraan: die lijkt z'n kop eraf te lachen!

Darwin's opa

Dat Darwin niet uit de lucht kwam vallen met z'n denkbeelden wordt in klein bestek duidelijk gemaakt in een alleraardigste tentoonstelling in het Huygensgebouw, het al niet meer zo nieuwe onderkomen van de bètawetenschappen in Nijmegen. Aan de hand van (originele) 18e en 19e eeuwse uitgaven van Martinus Houttuyn (een volgeling van Linnaeus), Cuvier, Buffon en Lamarck zien we een aantal wetenschappers om zich heen turen en terugschrikken voor de uiteindelijke Grote Sprong Voorwaarts. Ook Darwin heeft lang genoeg geaarzeld, trouwens. Biograaf David Quammen noemt hem niet voor niets 'the reluctant Mr Darwin'. Maar uiteindelijk waagde ook hij de stap en publiceerde in 1859 On the Origin of Species, zo'n 25 jaar nadat hij de eerste beginselen al op papier had gezet.

Een prachtige voorloper van Darwin, primitief en zonder degelijke bewijsvoering, was een 18e eeuwse natuurvorser en poeët die in wijdlopige gedichten de natuur bezong. In The Temple of Nature (na zijn dood gepubliceerd, in 1803) komt een passage voor waarin het ontstaan van het leven uit de oceanen wordt beschreven:

ORGANIC LIFE beneath the shoreless waves
Was born and nurs'd in Ocean's pearly caves;
First forms minute, unseen by spheric glass,
Move on the mud, or pierce the watery mass;
These, as successive generations bloom,
New powers acquire, and larger limbs assume;
Whence countless groups of vegetation spring,
And breathing realms of fin, and feet, and wing.

Niet bepaald een denkbeeld dat gemeengoed was. Het zou tot in de 20e eeuw duren voordat men de diepe oceanen als mogelijke kraamkamers van het leven op aarde ging zien. De bedenker van dat fraais: Erasmus Darwin, de grootvader van onze Charles. Nu jullie weer...


Afbeelding: Erasmus Darwin (1732-1802) door Joseph Wright, 1792

zondag 8 februari 2009

Eén ster

't Viel niet mee om het idee verwezenlijkt te krijgen, maar gisteravond zaten we dan toch echt in het enige 1-sterrenrestaurant in de buurt van Nijmegen. De verwachtingen waren hooggespannen. Met het gezelschap zat het wel snor, daar zou het niet aan liggen. Met de 'ombiejonze' leek zo op het eerste gezicht ook niks mis. Mooie oude boerderij, binnen alles strak in het pak, ook de vrouwelijke bediening (prachtig vind ik dat, vrouwen in een pak mét stropdas) en de inrichting was opgemaakt volgens voorspelbaar, maar smaakvol modern design. Maar hoe zou het eten zijn, vroeg ik mij benauwd af, terwijl ik in gedachten de inhoud van mijn portemonnee nog eens de revu liet passeren.

Want dat was het, wat zo'n avond een domper kan bezorgen. M'n Hollandse knieperigheid. Met één hand figuurlijk op de beurs wordt met gespannen blik alles bekeken, gewogen en hier en daar te licht bevonden. Meteen gaat er dan een steek door je heen: 'Bij eetcafé De gulle ruif heb je een heel driegangenmenu voor de prijs van deze op spuug gelijkende en al niet veel beter smakende amuse.' En verdomd, bij mijn disgenoten leek ik ook al van die verstrakte mondjes en tot spleten vernauwde oogjes te zien, en dan kwam die sommelier eindelijk met de wijnkaart of de gastvrouwen die als een inktvis met heel veel armen alles min of meer gelijktijdig op de tafel deden belanden, en dan was er iets mis!!! Nee hè! Vaak maar iets heel kleins, eigenlijk niks, maar brullend stort de gedachte zich naar voren: 'Wat slèèèèècht voor dat geld!' Interieurs en gevulde borden van andere restaurants en eetgelegenheden verschenen op mijn netvlies, menukaarten met alleen maar bedragen onder de 20 euro, omfietswijnen van Super de Boer in mijn eigen wijnrekje, die aardige Turkse jongen achter de balie van de friettent, die qua klantvriendelijkheid niet onder deed voor het personeel dat me nu omgaf....

Ach, uiteindelijk hebben we natuurlijk een geweldige avond gehad, hebben we buitengewoon origineel gegeten en zijn we op een uiterst bekwame en soepele manier bediend geweest geworden. Het geldduiveltje dat tussen mij en een geslaagde avond in stond, heb ik na drie kwartier een flinke schop onder z'n hol gegeven. Toen heb ik eens diep adem gehaald, mijn drie tafelgenoten met een warme blik bekeken, en vervuld van een diepe welwillendheid opgelucht verder gedineerd.

donderdag 5 februari 2009

Wachten op Williamson

Het fragment uit het interview met bisschop Williamson waarin hij de Holocaust ontkent, is inmiddels vaak genoeg te zien geweest. Over de verwerpelijkheid en onbegrijpelijkheid van zijn standpunt hoeft niets meer gezegd te worden. Maar wat mij de eerste keer al opviel: de man lijkt niet echt. Hij spreekt ingespannen om serieus en doordacht over te komen, maar hij hapert in zijn formuleringen en lichaamstaal. Hij wil zijn standpunt zorgvuldig geformuleerd hebben om gezag uit te stralen, maar struikelt over zijn woorden.

Nu zal iedereen, behalve een harde kern van neonazi's, revisionisten en de leden van de Pius X-broederschap, gelukkig blijven horen dat de man en zijn overtuigingen fout zijn, maar het optreden onthult, geloof ik, ook nog iets anders. Hier spreekt iemand die zijn natuurlijk gezag alleen heeft hoeven laten gelden in de besloten kring van zijn suspecte bentgenoten. Wie niet wordt tegengesproken, spreekt met gemak. Wie het vermoeden heeft op zere tenen te trappen, zich op glad ijs te begeven of zware tegenwind te zullen krijgen, gaat aarzelen. Eigenwijs is Williamson, en daarom spreekt hij zijn foute visie hardop uit, maar hij is ook verwend door stiekeme medestanders. Zo krijgen we een glimp te zien van het besloten, in zichzelf gekeerde wereldje van ultra-orthodoxe katholieke priesters, die zichzelf en hun standpunten innig omarmen. Door het optreden van Williamson zien we hoe besloten en wereldvreemd ze zijn. Wellicht is dat een troost, omdat het de hoop biedt dat ze hun plannen nooit zullen kunnen verwezenlijken. Het wachten is overigens nog steeds op een knieval van Williamson. Niet dat ik verwacht dat hij die zal maken...