zaterdag 16 april 2011

Beethoven

Hè hè, het is me gelukt. Vorig jaar januari kocht ik de nieuwe Beethoven-biografie van Jan Caeyers, las me een gelukzalig end weg tot over de helft, en toen kwam de klad erin. Niet door Caeyers, ondanks zijn wat idiosyncratisch taalgebruik (hij noemt mevrouw Brentano een 'starfucker', doet regelmatig een beroep op modern managementjargon en gebruikt in de laatste 75 bladzijden wel vijftien keer de uitdrukking 'dixit'), maar door mijn eigen behoefte aan afwisseling. Nu onlangs pakte ik het boek weer op en las het in één adem uit. Wat overigens misschien te snel is, want het aangename van zo'n componistenbiografie is natuurlijk dat je het besproken werk er af en toe even bijhaalt en beluistert. Dat heb ik nu de laatste 100 bladzijden ook wel gedaan, maar dat had effectiever en uitgebreider gekund. Desalniettemin heb ik, aangespoord door de beschrijvingen, delen van de laatste strijkkwartetten als nieuw weten te beluisteren en de Bagatellen opus 126 leren kennen. Waarvoor dank, Jan Caeyers.
En voor meer, veel meer. Wat een geweldige biografie! Met superieur gemak worden traditionele opvattingen over The Old Ludwig Van onderuit gehaald, terwijl het geworstel en het diepmenselijke van de componist glashelder voor ogen blijft staan. Wat een verschil met de eveneens doorwrochte biografie van Maynard Solomon! Daarin gaat het leven van Beethoven tenonder aan (vooral psychoanalytisch geöriënteerde) wetenschappelijk verantwoorde analyses: 'gelehrt, gelehrt, immer gelehrt', zou je kunnen zeggen, naar de woorden van een verbijsterde muziekcriticus uit Beethovens tijd over diens vioolsonates.
Naast heel die presentatie van een up-to-date beeld van Beethoven en het Beethovenonderzoek: hoe mooi en knap en geraffineerd is het niet, om een biografie zo te eindigen dat de lezer de tranen in de ogen staan....