Margaret Mazzantini's roman Ga niet weg is een merkwaardig geval. Het is een recente Italiaanse roman (2001) en dus moest ik vergelijken met een andere recente Italiaanse roman, Ammaniti's Ik haal je op, ik neem je mee. Zinloos: er is bijna geen groter contrast denkbaar tussen die laatstgenoemde roman, een brutale, harde, opgepepte, bijna wrede roman, en Mazzantini's boek, dat melancholisch, poëtisch, metaforisch en soms ook melodramatisch en aanstellerig is, maar dat ijzersterk eindigt en het uiteindelijk in ontroering en zeggingskracht wint van het veel eigentijdsere boek van Ammaniti.
Er is wel een overeenkomstige grondhouding: een soort compromisloos streven naar het weergeven van de naakte en niet altijd even fijnzinnige waarheid, maar daar houdt alle vergelijking op. Ga niet weg is het verhaal van een Italiaanse chirurg die zijn vijftienjarige dochter Angela na een ernstig ongeval op de operatietafel van een collega ziet belanden. Het hele boek is een innerlijke monoloog die Timoteo, de chirurg en vader, afsteekt tegen zijn dochter als die tussen leven en dood zweeft.
Hij vertelt haar in detail de gebeurtenissen van zijn eigen leven vlak voor ze geboren werd tot aan enkele uren na haar geboorte. Dat verhaal is het verhaal van zijn onwaarschijnlijke, bizarre, maar onblusbare liefde voor een verlopen hoertje, Italia genaamd. Die naam is al even onwaarschijnlijk en bizar, maar het verhaal overtuigt. Niet dat het voortdurend boeit: het boek heeft zijn longueurs en Mazzantini grossiert in poëtische krullentrekkerij, waardoor ik iets over de helft de moed wat kwijtraakte, om de laatste 50 bladzijden zo overdonderend terug te komen en alles op zijn plaats te laten vallen, dat je als lezer naar adem snakt. De episode van Timoteo's rit in de lijkwagen zou het als losstaand kort verhaal heel goed doen en met gemak in een moderne top vijftig van Europese verhalen kunnen figureren.
Margaret Mazzantini, Ga niet weg, Amsterdam: Wereldbibliotheek, 2003 (vertaling Henrieke Herber)