vrijdag 5 februari 2010

Salinger e morto

J.D. Salinger is overleden, de geestelijke vader van Holden Caulfield en de geniale familie Glass. De grootste kluizenaar onder de Amerikaanse schrijvers, de grootste Amerikaanse schrijver onder de kluizenaars. Want, mijn god, wat is die man een Kluizenaar geweest (let op het hoofdlettergebruik in deze zin)! En dat sinds 1953. Zelfs in dat gat in New Hampshire zagen ze 'm amper. Bovendien wisten de gatgenoten: kop houen als er weer een journalist de 'dirt road' af kwam zakken. Anders kregen ze het met Salinger aan de stok. 'Wie, Salinger? Nee, nooit van gehoord. Probeert u het 's in Hickville, da's zo'n veertig mijl die kant op. Of die kant, kweenie precies.'

Hij ging in vrijwillige ballingschap om 'goddamn stupid conversation with anybody' te vermijden. De hele wereld moet dus in zijn ogen uit phoneys and goddam basterds hebben bestaan, een visie waarin hij 'weliswaar niet helemaal ongelijk heeft, maar waardoor hij de wereld noch voor zichzelf, noch voor anderen aangenamer maakt', om Goethe over Beethoven aan te halen. Wat dreef die man om zich zo radicaal terug te trekken?

Zo'n dikke 57 jaar lang jezelf begraven in de binnenlanden, de fanmail laten verbranden door je literaire agent, ondertussen gestaag doorschrijven en dan rustig op 91-jarige leeftijd de pijp aan Maarten geven. Ik vind het grenzen aan het onmenselijke wat geestelijke discipline betreft. Oftewel, ik begrijp er niets van hoe je dat kunt volhouden. Schrijven (en goed: ken je niks van Salinger, lees dan als voorproefje het verhaal 'A perfect day for bananafish' uit Nine Stories en wees gerust een half uur van de kaart) schrijven dus en dan niks publiceren. Dat lijkt op Glenn Gould die alleen nog maar studio-opnames wilde maken en geen live-concerten.
Rare vergelijking?

Ik lees net Salingers beroemdste boek The Catcher in the Rye ('Aha! Betrapt!!') en kom bij de passage dat Holden Caulfield midden in een godverlaten decembernacht een nachtclub in New York betreedt en dan de eigenaar briljant piano hoort spelen. Als de man klaar is, en het publiek hem uitzinnig bejubeld, staat er te lezen:

"I swear to God, if I were a piano player (...) and all those dopes thought I was terrific, I'd hate it. I wouldn't even want them to clap for me. People always clap for the wrong things. If I were a piano player, I'd play it in the goddam closet." (mijn vet en cursief - LS)

Holden Caulfield is natuurlijk Salinger niet, maar de afkeer van publieke bewondering, het wantrouwen ook tegen een collectieve verering, het verlangen om in afzondering te scheppen, dat zijn klaarblijkelijk fundamentele ingrediƫnten van Salingers kijk op de wereld. En dat de passage de vergelijking met Glenn Gould minder vergezocht maakt, is een mooie bonus.