Afgezien van het bezoek aan The Globe - nee, geen pub, maar een moderne reconstructie van het oude Shakespeareaanse theatergebouw aan de de zuidoever van de Theems - waarvan ik ook wilde dat het geslaagd zou zijn, was de grootste verrassing van Londen het bezoek aan de British Library. Een imposant gebouw, natuurlijk, zowel van buiten als van binnen, en de King's Library
is geheel vanzelfsprekend oogstrelend en verpletterend mooi bedacht. De Darwin-tentoonstelling is alleraardigst, met vogelgeluidjes waardoor je de indruk hebt in Darwins tuin rond te lopen en een welkoms-loper waarop je bij iedere stap een uur of wat verder komt in Darwins dagindeling (zo lag hij 's middag een uurtje te rusten, terwijl zijn vrouw hem voorlas).
En dan is er de Sir John Ritblat Gallery, waar de schatten van de bibliotheek getoond worden. Een geheel in zwart en glas uitgevoerde lage ruimte, met vitrines waarin het ene adembenemende item na het andere te zien is. Alles is even zorgvuldig opengelegd, met volmaakte toelichtingen: twee kleine velletjes handschrift van Jane Austen (klein, want dan was het gemakkelijk en snel weg te stoppen als er iemand binnen dreigde te komen), het muziekhandschrift van de Messiah, de enige bladzijde van een toneelstuk met (naar algemeen wordt aangenomen) het handschrift van Shakespeare, de stemvork van Beethoven die via de vioolvirtuoos George Bridgetower in Engeland belandde en natuurlijk de Magna Charta.
Het wordt een normaal mens al snel te veel en ik verliet dan ook halverwege de ruimte om even iets anders te doen en te zien. Na terugkomst viel me een enorm liggend computerscherm op waarop je een aantekenboekje van William Blake kunt raadplegen, alsof je er zelf doorheen bladert. En alles is gedaan met zo'n serene vanzelfsprekendheid, dat het me opnieuw naar de keel greep.
Maar de druppel die de emmer deed overlopen was een perfect vormgegeven bordje met de laconieke mededeling dat als je moeite had met de belettering van de toelichtingen in de vitrines er bij de balie een boekje met grote letter voor je klaarlag. Buiten ben ik op een bankje gaan zitten. Na een kwartiertje ging het wel weer.
is geheel vanzelfsprekend oogstrelend en verpletterend mooi bedacht. De Darwin-tentoonstelling is alleraardigst, met vogelgeluidjes waardoor je de indruk hebt in Darwins tuin rond te lopen en een welkoms-loper waarop je bij iedere stap een uur of wat verder komt in Darwins dagindeling (zo lag hij 's middag een uurtje te rusten, terwijl zijn vrouw hem voorlas).
En dan is er de Sir John Ritblat Gallery, waar de schatten van de bibliotheek getoond worden. Een geheel in zwart en glas uitgevoerde lage ruimte, met vitrines waarin het ene adembenemende item na het andere te zien is. Alles is even zorgvuldig opengelegd, met volmaakte toelichtingen: twee kleine velletjes handschrift van Jane Austen (klein, want dan was het gemakkelijk en snel weg te stoppen als er iemand binnen dreigde te komen), het muziekhandschrift van de Messiah, de enige bladzijde van een toneelstuk met (naar algemeen wordt aangenomen) het handschrift van Shakespeare, de stemvork van Beethoven die via de vioolvirtuoos George Bridgetower in Engeland belandde en natuurlijk de Magna Charta.
Het wordt een normaal mens al snel te veel en ik verliet dan ook halverwege de ruimte om even iets anders te doen en te zien. Na terugkomst viel me een enorm liggend computerscherm op waarop je een aantekenboekje van William Blake kunt raadplegen, alsof je er zelf doorheen bladert. En alles is gedaan met zo'n serene vanzelfsprekendheid, dat het me opnieuw naar de keel greep.
Maar de druppel die de emmer deed overlopen was een perfect vormgegeven bordje met de laconieke mededeling dat als je moeite had met de belettering van de toelichtingen in de vitrines er bij de balie een boekje met grote letter voor je klaarlag. Buiten ben ik op een bankje gaan zitten. Na een kwartiertje ging het wel weer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten